Een beetje teveel aan kilo's
Zaterdag 20 Oktober 2012 Samen met drie andere vrouwen zit ik in de wachtruimte. Die vrouwen kennen elkaar. "Hoe gaat het met je man?" vraagt een van de vrouwen aan de vrouw die naast haar zit. Ik begrijp uit hun gesprek dat de echtgenoot ziek is geweest, maar dat hij nu weer aan het werk is. De andere vrouw zegt dat ze hem laatst was tegengekomen,en dat ze geschrokken was. Hij was zo afgevallen. Maar de echtgenote vindt juist dat hij te veel aankomt, en heeft hem op dieet gezet. Zelf doet ze mee, vertelt ze, ze mag zelf ook wel weer wat kilootjes kwijt. Hoewel dat niet zo wil lukken. Dan volgt er een boeiend gesprek over gewicht. Over aankomen en afvallen. Zwaarder worden gaat vanzelf, maar afvallen is een ander verhaal. Dat lukt bijna niet meer op onze leeftijd, zeggen de vrouwen. Ik werp een tersluikse blik op ze. We zijn alle vier van dezelfde leeftijd. We hebben ook ongeveer hetzelfde figuur. Niet echt veel te zwaar, maar in meer of mindere mate mollig. En alle vier zijn we ervaringsdeskundig in aankomen en afvallen. Een van de vrouwen beweert dat ze op het gebied van diëten alles heeft geprobeerd. Ze loopt ook nog eens elke dag kilometers met de hond, maar afvallen ho maar. Na lang jojoën weet ze de reden. "Het is onze bouw," zegt ze. En voilà, hier is het antwoord op de prangende vraag hoe het kan dat we te zwaar zijn. Het is onze bouw. We hoeven niet meer te diëten en te zeuren over ons gewicht, de vetrollen, de kwabben, die onderkin, de blubberarmen, de hangwangen, het vet op de heupen, de cellulitis bovenbenen, en de Buik. Het is onze bouw. Wat een openbaring! Wat een troost.Dan word ik geroepen, ik mag de wachtruimte verlaten en ga eerst naar een kleedkamertje en daarna naar een ruimte waar een eng apparaat staat en waar een verpleegkundige rustig uitlegt wat er gaat gebeuren. Ze voert met zachte handen en op kundige wijze handelingen uit die ik uit vrije wil onderga terwijl ik me uit alle macht tracht te ontspannen en aan diëten en mijn bouw probeer te denken. Maar mijn adem stokt van pijn. De zuster spreekt me troostend toe, en stelt het apparaat opnieuw in werking, en nu kan zelfs mijn bouw me niet meer boeien. Allemachtig, wat een martelwerktuig is dit apparaat. Dan is het eindelijk voorbij en mag ik terug naar het kleedkamertje. De zuster vertelt nog dat de pijn veroorzaakt wordt door de hoeveelheid spierweefsel. Maar dat wordt op den duur vanzelf wel minder, zegt ze.
Ik weet niet of ik blij moet zijn met deze kennis. Minder spierweefsel betekent dan wel minder pijn, maar ook een afname van de ronde vormen.
Het bevolkingsonderzoek borstkanker is achter de rug.
Nu breekt er een spannende tijd aan. Net als de andere vrouwen in de wachtruimte moet ik wachten op de uitslag. De uitslag die belangrijker is dan het spierweefsel aan onze voorkant, belangrijker dan vetrollen en kwabben, belangrijker dan een beetje teveel aan kilo's. Ook onze bouw doet er niet toe. Een gunstige uitslag van het onderzoek, een goede gezondheid, daar draait het uiteindelijk om.