Dit blog...

Welkom op de website van Dini Commandeur. Als columniste heeft Dini een flink aantal columns voor verschillende bladen geschreven. Daarnaast schrijft Dini af en toe korte verhalen. Deze columns en verhalen zijn op deze website beschikbaar voor iedereen. Periodiek worden hier ook de nieuwste columns en verhalen gepubliceerd.

Archieven

01 Jan - 31 Dec 2023
01 Jan - 31 Dec 2022
01 Jan - 31 Dec 2021
01 Jan - 31 Dec 2020
01 Jan - 31 Dec 2019
01 Jan - 31 Dec 2018
01 Jan - 31 Dec 2017
01 Jan - 31 Dec 2016
01 Jan - 31 Dec 2015
01 Jan - 31 Dec 2014
01 Jan - 31 Dec 2013
01 Jan - 31 Dec 2012
01 Jan - 31 Dec 2011
01 Jan - 31 Dec 2010
01 Jan - 31 Dec 2009
01 Jan - 31 Dec 2008
01 Jan - 31 Dec 2007
01 Jan - 31 Dec 2006
01 Jan - 31 Dec 2005
01 Jan - 31 Dec 2004
01 Jan - 31 Dec 2003
01 Jan - 31 Dec 2002
01 Jan - 31 Dec 2001
01 Jan - 31 Dec 2000
01 Jan - 31 Dec 1999
01 Jan - 31 Dec 1998
01 Jan - 31 Dec 1997
01 Jan - 31 Dec 1996
01 Jan - 31 Dec 1995
01 Jan - 31 Dec 1994
01 Jan - 31 Dec 1993
01 Jan - 31 Dec 1991
01 Jan - 31 Dec 1990
01 Jan - 31 Dec 20
01 Jan - 31 Dec 08
01 Jan - 31 Dec 00

E-mail

Mail

Links

dini's site in english
dini's site in dutch
Veel meer columns
en nog meer columns
Leeskring
B9-Literatuur
Schrijverspunt

Zoek!

Overig

Powered by Pivot - 1.40.7: 'Dreadwind' 
XML: RSS Feed 

« Blij | Home | Kennis en wijsheid »

Don't worry, be happy

Vrijdag 26 Juli 2013 Zijn graf is bedekt met mooi gekleurde boeketten, rode rozen en lavendel. En ergens tussen de bloemen moeten opgebrande wierookstokjes liggen. Die bloemen… De zon laat ze onbarmhartig verwelken, maar toch zijn hun kleuren niet verbleekt. Ik had op de dag van de begrafenis, een paar dagen geleden, nog een kaart in die bloemenzee willen zetten. Een kaart met een afbeelding van de ondergaande zon. Want daar kon hij zo van genieten, vertelde hij tijdens een van de uren dat ik aan zijn ziekenhuisbed zat. Hij vond dan de kleur van de lucht en de zon zo fraai, de belofte voor een nieuwe mooie dag. Maar hoe ik ook zocht, ik kon nergens een kaart met een zonsondergang vinden die maar enigszins voldeed aan de kleuren die hij had beschreven en die ik voor ogen had.
Dat hij de zonsondergang nooit meer zou zien, daar dachten we tijdens de bezoekuren nog niet aan. Zeker, we wisten dat er iets gaande was in zijn lijf, iets dat helemaal niet goed was. "Kankercellen," had de dokter gezegd. Kankercellen die door uitzaaiingen niet waren te verwijderen, maar waarvan de groei wel was te stoppen. Daar rekenden we dus op. "Niet de moed opgeven hoor," zei ik toen het bezoekuur voorbij was en ik weer naar huis ging. "Nee hoor, ik geef de moed niet op" zei hij, "Ik ga wel door, ik wil nog zoveel doen." "Mooi zo, je hebt niet eens tijd om dood te gaan," zei ik, en in zijn ogen verscheen een lach.
Maar de boodschap dat men de groei van de kankercellen kon stoppen bleek een vergissing.
Het ging zo snel. In de eerste week van zijn verblijf in het ziekenhuis liep hij nog naar een benzinestation in de buurt om een nieuwe telefoonkaart te halen. Maar niet veel later scheurde hij in de nacht met een rolstoel door de stille gangen van het ziekenhuis. Hij kon niet slapen van de pijn en meende dat de pijnstiller eerder zijn werk zou kunnen doen als hij zou bewegen. Al bestond dat bewegen uit niet meer dan met de rolstoel rijden,want lopen ging niet meer. Bij elk bezoek was achteruitgang merkbaar. "Het klopt niet," zei hij. "Ik ben hier om beter te worden, maar ik word alleen maar zieker."
Uiteindelijk, op zijn zevenenveertigste verjaardag, hoorde hij dat de artsen niets meer voor hem konden doen.
De volgende dag ging hij naar het huis van zijn moeder waar hij door haar werd verzorgd, samen met de onmisbare thuiszorg en een net zo onmisbare tante.
Hij sliep veel en als hij wakker was regelde hij zijn uitvaart en andere zaken. Hij was moe. Doodmoe. Het leven was niet leuk meer. Hoe ziek hij ook was ("ik begin wat onvolkomenheden te vertonen," zei hij), zijn gevoel voor humor bleef intact.
Toen het zo slecht met hem ging dat hij er naar eigen zeggen "geen flikker meer aan" vond, kwamen zijn vrienden en rookten ze gezamenlijk een laatste joint. "Wat ben ik heerlijk stoned," zei hij. De volgende dag overleed hij.

In samenwerking met zijn vrienden had hij zijn afscheid geregeld, inclusief een 'after party' in een van zijn stamkroegen. Zijn uitvaart stond in het teken van kleurige bloemen, kaarsjes, wierook, toespraken en veel muziek. Terwijl zijn vrienden hem na de bijeenkomst de zaal uitdroegen luisterden wij naar Bob Marley:

Don't worry, be happy
In every life we have some trouble
But when you worry you make it double
Don't worry, be happy
Don't worry, be happy now

Nu sta ik bij zijn graf en zie ik de bloemen verwelken, hoewel ze nog steeds warm van kleur zijn. Als ik over een poosje hier weer zal staan, zullen de bloemen waarschijnlijk zijn weggehaald, maar dan hoop ik een kaart met een mooie zonsondergang bij me te hebben. Voor Addy.
Hij had geen tijd om dood te gaan, hij had nog zoveel willen doen. Maar daar hield de dood geen rekening mee. Dus regelde Addy de afscheidsceremonie en zorgde ervoor dat we door middel van Bob Marley de boodschap kregen dat het leven te kort is om ons druk te maken om kleinigheden. "Don't worry, be happy." En toen alles was geregeld nam hij afscheid van het leven, het was tijd om te gaan.
 

Design and implementation by Focusys