De blaadjes vallen
Eerder verschenen in deBonjo Woensdag 17 September 2014 De weersvoorspellingen beloofden een mooie dag maar nu, vroeg in de ochtend, was het nog fris. Terwijl de zon door de bewolking probeerde te breken stond Jan met een paar medegedetineerden op een van de luchtplaatsen zijn eerste sigaretje van die dag te draaien. "Dus je gaat vandaag op pad?" vroeg een jongen die een shaggie van hem had gebietst. Hij knikte. Hij ging vandaag naar een inrichting elders in het land, waar een soort van comité (psycholoog, maatschappelijk werker en andere deskundigen) met hem zou gaan praten. Een oriëntatiegesprek. Daarna zou men vergaderen en na enige tijd besluiten of hij wel of niet zou verhuizen naar die nieuwe inrichting. Ter voorbereiding op een leven na zijn detentie. Zo was het hem door zijn mentor verteld. "En," had de mentor gezegd."Wees open en eerlijk. Práát!" En dat zou een probleem worden want hij was geen prater. Gesprekken, vooral moeilijke gesprekken, eindigden in het verleden vaak in een conflict. En op een dag was het totaal uit de hand was gelopen. Een arrestatie, een heftige rechtszaak en jarenlang in detentie waren de gevolgen van zijn korte lontje. Nu had hij inmiddels geleerd dat er andere manieren waren om een conflict op te lossen. En hij was rustiger geworden, had vaak ook geen zin in gesprekken. Beter was het om niet te praten, dat voorkwam problemen, was zijn mening. Zeker, hij had gesprekken met zijn mentor, zijn MMD-er en de geestelijk verzorger. En als het zo uitkwam kon hij met elke bewaarder en medegedetineerde wel een praatje houden, maar meestal was hij kort van stof. Een boeiende conversatie zat er nooit in. Toch had de geestelijk verzorger het voor elkaar gekregen dat hij toestemde in bezoek van een vrijwilligster. Na een poosje was hij haar bezoekjes gaan waarderen. Het was leuk om haar te horen vertellen over het leven buiten de muren. Ze was al op leeftijd, en ze was in de jaren zestig blijven hangen, de hippietijd. Ze droeg zwierige rokken, kleurige blouses, en ze had krullend henna haar en grote, zwart omrande ogen. Ze deed iets wazigs in de kunst en had het druk met allerlei vrijwilligerswerk, zoals rolstoelduwen in een verzorgingshuis en dat soort dingen. Ze bezocht hem trouw en hij zou haar gebabbel missen als hij hier weg was. Toen hij haar dat had gezegd, zei ze: "Ook daar zijn bezoekvrijwilligers. Het zal even wennen zijn, maar je zult het er naar je zin hebben. Je krijgt immers veel meer vrijheden." Zij kon er dan wel zeker van zijn dat hij het daar naar zijn zin zou hebben, hij was dat niet. Want eigenlijk wilde hij hier niet weg. Hij was hier al zo lang, zijn cel was zijn thuis geworden.Een uur later zat hij in een DJI busje. Hij was niet de enige passagier. Een jongen van een andere vleugel moest naar een forensisch psychiatrisch centrum dat op dezelfde route lag. Twee vliegen in één klap, zei een van de bewaarders. De jongen was een prater, ratelde over van alles en nog wat. Jan luisterde maar half. Hij keek naar buiten. Hij was zo lang niet buiten de poort geweest, wilde alles wat hij zag goed in zich opnemen. De bomen waren hun blad aan het verliezen en de zon kleurde de bladeren goudgeel. "Kijk eens wat mooi, die herfstkleuren," zei hij tegen zijn medepassagier toen die even zijn mond hield. Maar de jongen zei dat hij niet van de herfst hield. Was altijd down en moe in de herfst en de winter. Jan hoorde dat vaker. Er waren jongens die zo'n last hadden van herfstdepressie dat ze de cel niet eens uit wilden. Laatst kwam dat ter sprake met de vrijwilligster en zij had gezegd dat buitenlucht goed werkt tegen een herfstdip. Ze had ergens gelezen dat buitenlucht, licht, maar ook vitamine D konden helpen tegen een herfstdepressie. Hij aarzelde. Zou hij die tip van de vrijwilligster aan de jongen doorgeven? Hij zelf had het niet nodig. Hij kwam elke dag buiten en hij hield van de herfst. Van de kleuren, van de herfstgeur en de bomen die hun blaadjes lieten vallen om zich voor te bereiden op nieuwe groei en bloei.
De inrichting waar de jongen werd geplaatst lag in een mooie, bosrijke omgeving maar dat was de jongen niet eens opgevallen. Hij had bij het afscheid nemen hartelijk Jan's hand geschud en ze hadden elkaar het beste gewenst. Jan had toch nog even snel het 'anti-herfstdepressie-recept' verteld, maar of het was doorgekomen betwijfelde hij. De jongen was nerveus, maar wilde dat niet laten merken en hij was vol zelfvertrouwen, zo leek het, naar binnen gegaan. De rit ging verder, en nu kon Jan ongestoord naar buiten kijken en alles wat hij zag in zich opnemen. Toch moest hij ook nog aan die jongen denken. Hoe zou het hem vergaan, hoe zou zijn toekomst er uitzien? Hij was nog zo jong.
De volgende dag vroeg de vrijwilligster hoe het bezoek aan de nieuwe inrichting was gegaan, en wat hij onderweg allemaal had gezien. Hij haalde diep adem. Er was zoveel te vertellen: over de medereiziger en het gesprek met het 'comité'. De terugreis met de files. De sanitaire stop bij een benzinestation, en de bewaarder die daar broodjes bal en blikjes cola had gekocht. Hij had paarden in de wei zien rennen, en een reiger die langs vloog met een visje in zijn snavel… Hij had de zonsondergang gezien en de geur van de herfst geroken.
Hij wilde vertellen dat het al bijna vaststond dat hij afscheid zou nemen van deze gevangenis om zich in de nieuwe inrichting voor te bereiden op het leven buiten de muren. Hij wilde alles vertellen, zijn hoofd zat vol indrukken die hij met haar wilde delen. Maar hij was nu eenmaal geen prater, hij wist niet hoe hij moest beginnen. "De blaadjes vallen," zei hij.