De ponthond
Zondag 13 November 2016 Ze voelde hoe de hond dicht naast haar ging liggen, alsof hij haar warm wilde houden. Ze legde haar hand op zijn kop. "Ze vinden ons wel," fluisterde ze. "Het komt wel goed."
Ze was voor de laatste keer naar de pont gegaan. Haar vakantie zat er op, de zomermaanden in het huisje bij de rivier waren voorbij. Ze moest weer terug naar de stad, maar veel liever zou ze hier willen blijven. En dan zo vaak als ze maar wilde op haar bankje bij de pont genieten van het water, de vogels, de wolkenluchten. Die ochtend ging ze dus voor het laatst met het veer naar het gebied dat het 'eiland' werd genoemd, en waar zij zo graag wandelde.
Op de pont was ze enthousiast begroet door de ponthond. Oorspronkelijk kwam de hond van een Grieks eiland. Daar leefde hij op straat, tot hij door de veerman en zijn vrouw werd geadopteerd. Ze aaide hem, en verliet even later de pont voor een lange wandeling. Een vrouw op leeftijd. Een beetje krakkemikkig, zoals ze zelf zei. Maar goed bij de pinken, en bekend met het gebied. Daarom was het ook zeer merkwaardig dat juist zij later die dag de weg naar de pont niet terug kon vinden.
Het was prachtig weer, en dus was het de hele dag een komen en gaan van passagiers. Aan het eind van de middag werd de ponthond onrustig. Toen het veer bij het eiland aanlegde sprong hij er af en rende weg. De veerman riep en floot, maar de hond keerde niet terug. Zelfs bij de laatste vaart van die dag was er op de oever geen spoor van het dier te bekennen.
De hond schurkte zich tegen haar aan en legde zijn kop op haar arm. Ze wist zijn naam niet meer. En ook niet hoe het mogelijk was geweest dat ze was verdwaald en was gevallen. "Niet alleen krakkemikkig maar nu ook nog seniel," zei ze ironisch. Opstaan lukte niet, en ze kon niet bij haar tas met mobieltje komen. Ze was koud en zo moe. Om haar angst voor de nachtelijke geluiden van het bos de baas te blijven, vertelde ze de ponthond haar levensverhaal, met alle ups en downs. Ze was zelf een beetje verbaasd over haar geschiedenis. "Ik heb best veel meegemaakt, " zei ze tegen de hond. "En mijn leven was niet altijd een feestje, maar ik heb me er goed doorheen geslagen. Ik mag best trots zijn op mezelf, vind ik. Ik heb veerkracht." De hond gromde instemmend. "Mooi zo, je bent het met me eens," zei ze. Daarna viel ze in slaap en werd wakker omdat de hond piepte en overeind kwam. In de verte klonken stemmen. Er werd 'hallo' geroepen. Zij kwam half omhoog, riep om hulp, maar haar stem was te zwak. Het geroep in de verte vervaagde, men liep nu blijkbaar in een andere richting. De hond rende weg. Ze werd bang. Niemand wist dat zij hier was, stel dat de hond niet terug kwam en haar vergat! Maar ineens was hij er weer. Hij rende naar haar toe en ging naast haar liggen. Ze zag licht. Zaklantaarns? Ze zag ook vage gedaantes en iemand noemde haar naam. De ponthond legde zijn kop op haar arm, en piepte zachtjes. "Rustig maar," suste ze. "We zijn veilig."