Dit blog...

Welkom op de website van Dini Commandeur. Als columniste heeft Dini een flink aantal columns voor verschillende bladen geschreven. Daarnaast schrijft Dini af en toe korte verhalen. Deze columns en verhalen zijn op deze website beschikbaar voor iedereen. Periodiek worden hier ook de nieuwste columns en verhalen gepubliceerd.

Archieven

01 Jan - 31 Dec 2023
01 Jan - 31 Dec 2022
01 Jan - 31 Dec 2021
01 Jan - 31 Dec 2020
01 Jan - 31 Dec 2019
01 Jan - 31 Dec 2018
01 Jan - 31 Dec 2017
01 Jan - 31 Dec 2016
01 Jan - 31 Dec 2015
01 Jan - 31 Dec 2014
01 Jan - 31 Dec 2013
01 Jan - 31 Dec 2012
01 Jan - 31 Dec 2011
01 Jan - 31 Dec 2010
01 Jan - 31 Dec 2009
01 Jan - 31 Dec 2008
01 Jan - 31 Dec 2007
01 Jan - 31 Dec 2006
01 Jan - 31 Dec 2005
01 Jan - 31 Dec 2004
01 Jan - 31 Dec 2003
01 Jan - 31 Dec 2002
01 Jan - 31 Dec 2001
01 Jan - 31 Dec 2000
01 Jan - 31 Dec 1999
01 Jan - 31 Dec 1998
01 Jan - 31 Dec 1997
01 Jan - 31 Dec 1996
01 Jan - 31 Dec 1995
01 Jan - 31 Dec 1994
01 Jan - 31 Dec 1993
01 Jan - 31 Dec 1991
01 Jan - 31 Dec 1990
01 Jan - 31 Dec 20
01 Jan - 31 Dec 08
01 Jan - 31 Dec 00

E-mail

Mail

Links

dini's site in english
dini's site in dutch
Veel meer columns
en nog meer columns
Leeskring
B9-Literatuur
Schrijverspunt

Zoek!

Overig

Powered by Pivot - 1.40.7: 'Dreadwind' 
XML: RSS Feed 

« Dag Sinterklaasje | Home | Een bestseller »

Fijne feestdagen

Zaterdag 10 December 2016 Op de dag voor Kerst verliet Thomas de penitentiaire inrichting om de vrijheid tegemoet te gaan. Een paar uur later zat hij op het politiebureau waar agenten hem vasthielden voor iets waar hij part noch deel aan had. Hij dacht aan zijn maten, die waren achtergebleven in de bajes. "Je boft maar," hadden die jongens gezegd toen hij afscheid van ze nam. "Voor de Kerst thuis, beter kan niet." Maar nu vroeg hij zich af of hij niet wéér een Kerstmis in een cel zou moeten doorbrengen. Trouwens, als hij het voor het kiezen had gehad was hij in elk geval de Kerstdagen nog in de P.I. gebleven. Kerst in de gevangenis was voor hem niet echt een straf. Het eten smaakte beter dan op gewone dagen, en er waren mooie films op tv. De geestelijk verzorger deelde agenda's uit, en er was de kerstdienst in de kapel. Met, als het meezat, een swingend kerstkoor inclusief goedgevormde zangeressen. Dames die tijdens het zingen alles wat maar aan hun lijf bewegen kon ook líeten bewegen. Een lust voor het oog. Kerst in de bajes betekende voor Thomas altijd fijne feestdagen.

Hij zou het dit jaar niet meemaken. De deur van de gevangenis was voor hem geopend, hij was aan de wandeling naar de stad begonnen en had nagedacht over het vervolg van zijn vrijlating. Er moesten keuzes worden gemaakt. Zoals: naar zijn ouders gaan of hier in de stad blijven en slapen in de nachtopvang. Het laatste betekende gedoe en geregel. Maar er was wel een bed, een douche, een maaltijd, het was er warm. Hij verlangde nu al naar die warmte. Het was koud. Hij stak zijn handen in zijn zakken en voelde het treinkaartje dat de maatschappelijk werker hem had gegeven. "Ga naar huis, jongen", had hij gezegd. "Gun je moeder een mooie Kerst. Haar zoon weer thuis met de Kerstdagen, dat moet haar toch blij maken." Maar daar was Thomas niet zo zeker van. Zeker, zijn moeder zou blij zijn maar ook bang dat hij naar de kroeg zou gaan om zich te bezatten, en ook nog blowen. En mocht dat gebeuren, dan was er een grote kans dat hij weer van alles zou doen wat door de maatschappij niet werd gewaardeerd en geaccepteerd. Hij had het al zo vaak aan de rechters uitgelegd: hij wilde zich heus wel als een oppassende burger gedragen, echt, hij zwoer het. Maar een biertje en een borrel waren zo moeilijk te weerstaan. En ja, hij zou het graag anders willen. Dat hij gewoon kon genieten van alleen één borrel, zonder te verlangen naar meer. Hij zou ook graag willen dat hij wat rust in zijn hoofd zou krijgen. En gewoon blij kon worden zonder te blowen. Leven zonder de destructieve gevolgen van drank en drugs. Maar zo zat zijn leven blijkbaar niet in elkaar.

Hij liep verder, richting centrum. Hij had het koud. Er kon weleens sneeuw in de lucht zitten. Hij besloot dat als het zou gaan sneeuwen, hij dan naar huis zou gaan. Zijn moeder was vast de rollade al aan het braden, en zijn vader was waarschijnlijk de stoofpeertjes aan het schillen. Thuis zou hij ook rustig kunnen slapen. Beter dan in de nachtopvang. Geen gesnurk, geen nachtelijk gehakketak, geen gezeur. Maar thuis waren wél de bezorgde ogen van zijn moeder, en zijn vader zou vragen wat zijn plannen waren voor de toekomst. Waarom kan het leven nu niet simpel zijn, dacht Thomas. Gewoon lekker Kerst vieren zonder gedoe, is dat nu teveel gevraagd? Hij keek nog eens naar de lucht. Zou er echt sneeuw komen? Zo ja, dan zou hij dus naar zijn ouders gaan, zo nee, dan naar de nachtopvang. Opgelucht dat het keuzeprobleem was opgelost liep hij door en struikelde bijna over iemand die op zijn buik op de grond lag. Thomas herkende de man. Hij had hem regelmatig gezien tijdens een verblijf in de gevangenis. Thomas liep dan met een grote boog om hem heen. Want de man stond bekend om zijn onverwachte agressieve uitvallen. Door zijn gewelddadig gedrag zat hij regelmatig vast en buiten de muren was hij in geen enkele opvang meer welkom. Nu lag hij dus op zijn buik bij de gracht. Thomas kwam aarzelend dichterbij. Misschien was er iemand in de gracht gevallen, misschien was er hulp nodig. Er was echter geen drenkeling te zien, maar wel een duif, en de man probeerde het diertje met een stok uit het water te halen. Hij wist de vogel uiteindelijk op het droge te krijgen, en wreef over het duivenborstje. Net toen Thomas zich afvroeg of de man van plan was mond-op-mond beademing toe te passen, legde de man de duif op de grond. "Dood," zei hij. Ze staarden beiden naar het duivenlijkje. "Jouw duif?" waagde Thomas tenslotte te vragen. De man schudde zijn hoofd. Nee, het was gewoon een stadsduif die in het water was terecht gekomen, zei hij. Hij had getracht het diertje te redden. Maar het stomme beest had niet begrepen dat het om een reddingspoging ging, en had na flinke tegenstand uiteindelijk de geest gegeven. Thomas zag tranen in de ogen van de man. Hij voelde met hem mee. En ook met de duif. "Arm diertje," zei hij. De man knikte berustend. "Alles wat leeft, gaat dood," zei hij. "Alles heeft een begin, alles heeft een eind. Zo is het leven." Thomas was verbaasd. School er een filosoof in deze man? Was deze man soms iemand die door zijn achtergrond en omstandigheden zomaar kon veranderen in een woeste agressieveling terwijl hij in werkelijkheid een aardige en gevoelige man was? Een persoon, die veel van dieren hield omdat hij de mensen nooit had kunnen vertrouwen? Thomas werd week. Ach, wat was er toch veel verdriet en ellende op de wereld. "Wat nu?" vroeg hij. "Wat moet er met de duif gebeuren?" De man wist het ook niet. Een grafje zou mooi zijn, maar in het centrum met al dat asfalt en die stoeptegels was dat geen optie. Ze stonden nog na te denken over een alternatieve uitvaart toen er zich nóg een probleem aandiende. Een paar politieagenten wilden weten wat er aan de hand was en waarom daar een dode duif lag. Ze keken naar de stok waarmee de man de duif uit het water had gehaald. En nee, ze geloofden het verhaal over de verdronken duif niet. Ze zagen een stok, een dode duif. Ze zagen een man die ze herkenden als iemand die 'handelend agressief' kon zijn. Helaas herkenden ze Thomas ook, een lastpost, een jongen die vaak in de problemen kwam. "Meekomen," zeiden de dienders. "Allebei". De duif moest ook mee, voor nader onderzoek in geval van dierenmishandeling. "Niet alles is wat het lijkt," zei de duivenreddende filosoof nog, maar de agenten hadden geen boodschap aan die wijsheid.

En zo bracht Thomas de eerste uren na zijn vrijlating door op het politiebureau. En na verhoor en onderzoek mocht hij weer naar buiten. De duivenredder moest blijven. Ze passeerden elkaar in de gang. Thomas op weg naar de vrijheid, de man onderweg naar een politiecel. "Het is niet erg," zei hij. "Ik heb in elk geval onderdak. Hier is het warmer dan buiten. En vergeet niet: alles heeft een begin, alles heeft een eind. Ik kom écht wel weer vrij. Fijne feestdagen." Nog stomverbaasd over de verandering in de man, stapte Thomas naar buiten. Het sneeuwde. Dus zat hij even later in de trein op weg naar zijn ouders. De sneeuwvlokjes bleven dwarrelen, sommigen plakten op het coupéraampje. Een medepassagier met oortelefoontjes zong zachtjes mee met een kerstliedje. Even leek het nog bijna mis te gaan toen bleek dat Thomas was vergeten in te checken. Maar de conducteur streek met zijn hand over z'n hart. Thomas mocht zonder een boete naar huis. Het was bijna Kerst, per slot. "Vrede op aarde," zong de medepassagier. "Fijne feestdagen," zei de conducteur.
 

Design and implementation by Focusys