In Harlingen
Zondag 24 Februari 2019 Ik weet het, het klopt niet. Dit heerlijke zachte voorjaarsweer terwijl het nog maar februari is. Het is niet normaal dat vogels ons al vroeg wekken met hun gezang, en een plek uitzoeken om te nestelen.Het is niet goed dat bloemen te vroeg de blaadjes openvouwen. Een nachtje vorst kan alles weer vernietigen.
Het is te warm, veel te warm voor de tijd van het jaar.Maar het is zo heerlijk. Dit vriendelijke weer, de blauwe lucht. Of het klopt of niet, dit weer lokt me naar buiten, waar de lentezon al krachtig genoeg is om mijn jas los te knopen.
Ik wandel over de zeedijk in Harlingen. En ik ben bepaald niet de enige. Er zijn zelfs een paar paarden en een pony op het strandje. Zij zijn niet zo opgewonden als de honden, die over het zand stuiteren, en teruggefloten worden door hun baasjes als ze naar het water willen rennen. Maar dat kan niet, de zee is te ver weg, het is eb. De paarden doen niet mee met dat geren, zij lopen kalm aan de teugels van de paardenmeisjes, geen hysterisch gedoe voor hen.
Een paar wandelaarsters staan midden op het pad te praten over een gezamenlijke kennis. “Zij zat zo bij hem onder de duim,” zegt een van de dames. “Ze had niets te vertellen,” beaamt haar gespreksgenote. “Zij was alleen maar goed om te fokken,” gaat de andere dame weer verder. Ze onderbreken hun gesprek niet eens als ik, geïntrigeerd, langzaam passeer. “Die man had alleen maar aandacht voor zijn paarden”, hoor ik een van de dames nog zeggen. En verder hoor ik niets meer. Terwijl dit verhaal zoveel vragen oproept, en schreeuwt om een vervolg.
Ik wandel verder en na verscheidene kilometers verlaat ik tenslotte de dijk. Met tegenzin, maar eigenlijk moet ik naar huis en de trein halen. Maar ik wil nog helemaal niet naar huis. Dan maar een trein later. Ik loop naar de boulevard. Daar is warempel nog een leeg bankje. De zon schittert, vogels scheren laag over het water. De veerboot naar Terschelling of Vlieland ligt klaar voor de afvaart. Op het bovendek zitten passagiers van de zon te genieten, net zoals ik op mijn bankje op de wal.
Ik weet het, het klopt niet, dit prachtige weer in deze tijd van het jaar. Maar ik kan er geen genoeg van krijgen. Van mij mag het voorlopig zo blijven.