Over uiterlijk en gezondheid, maar alles met mate
Bancorama 1994 nummer 3 Woensdag 15 Juni 1994Een jaar of vijftien geleden kreeg een kennis van ons een lichte hartaanval. Dat was schrikken, vooral omdat die kennis nog geen veertig was. Gelukkig herstelde hij snel en was hij niet eigenwijs. Hij nam de raad van zijn dokter ter harte: Niet meer roken, veel minder eten en veel meer bewegen. En matig zijn met alcohol.
Jammer, jammer, dat de dokter daar niet aan toevoegde dat een harmonieus gezinsleven zo goed voor de gezondheid is. Want wat gebeurde er? De patient deed alles wat de dokter zei, rookte niet meer, at minder, was matig met alcohol, en hij nam beweging. Maar dat laatste bepaald niet met mate... Zodra zijn werk het toeliet was hij aan het joggen, of op de tennisbaan. En toen hij eenmaal de smaak van bewegen te pakken had, kwam er een racefiets en later een roeiboot en een kano. Het liep volledig uit de hand. Zijn vrouw en kinderen zagen hem nauwelijks meer, hij was altijd de hort op. Hij zag er sportief uit, met zijn leuke joggingpak en een gezonde buitenluchtkleur, maar hij had niet door dat de sport hem in de macht had. Dat de ene verslaving, het roken, was overgegaan in de andere, het sporten. Hij ging joggend door het leven en zijn naasten stonden aan de kant en hadden het nakijken.
Hij was, hij is, want het is nog geen verleden tijd, helaas niet de enige die zo intensief met zijn of haar gezondheid en uiterlijk bezig is. Want hoe gaat dat? Zo in de dertig zijn we al een beetje aan het opletten. We bewegen wat meer en zijn matig met eten en drinken. En tussendoor proberen we de stress binnen de perken te houden. Een beetje stress mag op z'n tijd, dat houdt alert, maar teveel is slecht. Zo rond het veertigste jaar, slaat de schrik toe. Want de spiegel liegt niet en laat rimpeltjes, wallen en vlekjes zien, die er voorheen niet waren. Kortom, we worden ouder, en iedereen wil oud worden, maar er wel jong uitzien. Dus moeten die rimpeltjes, vlekjes en andere oneffenheden verdwijnen, maar hoe?
Het antwoord staat in een damesweekblad. Eerst camoufleren die handel, en daarna make‑up aanbrengen is de oplossing. En om dat te leren kan men een ochtend, middag of avond bij een visagiste in de leer. Dat heeft het damesweekblad voor ons geregeld. Het kost vijftig gulden, maar naast die les krijg je ook nog make‑up mee naar huis, dus dat kan wel uit.
Ik weet een van mijn vriendinnen over te halen met me mee te gaan en vol verwachting stappen we de zaal in waarin het allemaal gaat gebeuren. De visagiste verwelkomt ons en legt ons het verschil uit tussen haar beroep en dat van de schoonheidspecialiste. Daarna volgt produktinformatie (gelukkig doet "ons" merk niet aan dierproeven) en volgt uitleg hoe opmaken moet. Na de pauze mogen wij zelf aan de slag. We smeren camouflage‑creme en foundation op onze huid. Daar gaat de poederkwast overheen. En tot slot komt er rouge op de wangen. (Ik meen even mijn huid van benauwdheid te horen piepen, maar dat kan ook verbeelding zijn.) De ogen worden behandeld met twee kleuren oogschaduw, plus eye‑liner en mascara. De lippen worden gestift, en de nagels gelakt.
Als de ochtend voorbij is, zien alle cursisten er hetzelfde uit. Bruin geplamuurde gezichten met te zwaar opgemaakte ogen, kijken elkaar keurend aan. "Jullie moeten thuis goed oefenen," zegt de visagiste. Maar als ik thuis kom, zeggen mijn zoons "gatsie" bij het zien van mijn bruine gezicht. En ik ga dus maar gauw met reinigingsmelk aan de slag. Mijn eigen teint oogt toch frisser.
En die rimpeltjes? Zou anti‑rimpelcreme werken? Maar als dat hielp, dan had toch iedereen een glad gezicht. Misschien zit de werking meer tussen de oren. Als je denkt er beter uit te zien door die cremes, dan zie je er ook beter uit. En als je je goed voelt, dan straal je dat uit. Een rimpeltje meer of minder doet er dan niet toe.
Maar om even op die sportende kennis van ons terug te komen. Hij was negenendertig, toen hij die lichte hartaanval kreeg. Om niet nog eens zoiets mee te maken werd hij in alles matig, behalve in sporten. Hij is nu midden vijftig, en ziet er heel goed uit. Lichamelijk is hij er dus op vooruit gegaan in die vijftien jaar, maar een beter mens is hij niet geworden. Zijn kinderen zijn inmiddels het huis uit, en hebben geen leuke jeugdherinneringen meegenomen. En nog kunnen ze met problemen niet bij hun vader terecht, want pa is een slaaf van de sport. Bij de raad van "alles met mate" zou de arts een herstellend patient moeten duidelijk maken dat dat ook voor sport geldt. Daarnaast zou de arts de patient moeten adviseren zo harmonieus mogelijk met anderen om te gaan. Dat is niet alleen beter voor de gezondheid, maar schept ook meer tevredenheid, en later minder eenzaamheid.
Dini Commandeur.