Dit blog...

Welkom op de website van Dini Commandeur. Als columniste heeft Dini een flink aantal columns voor verschillende bladen geschreven. Daarnaast schrijft Dini af en toe korte verhalen. Deze columns en verhalen zijn op deze website beschikbaar voor iedereen. Periodiek worden hier ook de nieuwste columns en verhalen gepubliceerd.

Archieven

01 Jan - 31 Dec 2023
01 Jan - 31 Dec 2022
01 Jan - 31 Dec 2021
01 Jan - 31 Dec 2020
01 Jan - 31 Dec 2019
01 Jan - 31 Dec 2018
01 Jan - 31 Dec 2017
01 Jan - 31 Dec 2016
01 Jan - 31 Dec 2015
01 Jan - 31 Dec 2014
01 Jan - 31 Dec 2013
01 Jan - 31 Dec 2012
01 Jan - 31 Dec 2011
01 Jan - 31 Dec 2010
01 Jan - 31 Dec 2009
01 Jan - 31 Dec 2008
01 Jan - 31 Dec 2007
01 Jan - 31 Dec 2006
01 Jan - 31 Dec 2005
01 Jan - 31 Dec 2004
01 Jan - 31 Dec 2003
01 Jan - 31 Dec 2002
01 Jan - 31 Dec 2001
01 Jan - 31 Dec 2000
01 Jan - 31 Dec 1999
01 Jan - 31 Dec 1998
01 Jan - 31 Dec 1997
01 Jan - 31 Dec 1996
01 Jan - 31 Dec 1995
01 Jan - 31 Dec 1994
01 Jan - 31 Dec 1993
01 Jan - 31 Dec 1991
01 Jan - 31 Dec 1990
01 Jan - 31 Dec 20
01 Jan - 31 Dec 08
01 Jan - 31 Dec 00

E-mail

Mail

Links

dini's site in english
dini's site in dutch
Veel meer columns
en nog meer columns
Leeskring
B9-Literatuur
Schrijverspunt

Zoek!

Overig

Powered by Pivot - 1.40.7: 'Dreadwind' 
XML: RSS Feed 

« De kracht van het com… | Home | Zielige diertjes. »

De onthaasting

Bancorama 1999 nummer 3 Dinsdag 15 Juni 1999 Om me een beetje nuttig te maken in de maatschappij, werd ik een aantal jaren geleden vrijwilligster bij de Dagopvang voor Ouderen. De Dagopvang werd niet alleen bezocht door mensen die oud en eenzaam waren. Ook jongere mensen die geveld waren door een chronische ziekte of een hersenbloeding kwamen naar de Dagopvang.

Om hun partner even van zorg te ontlasten of omdat ze alleengaand waren en zorg en aandacht nodig hadden. Mijn eerste dag op de Dagopvang zal ik niet gauw vergeten. Omdat ik "nieuw" was wilden de bezoekers van alles over mij weten: hoe oud ik was, hoeveel kinderen ik had en naar welke school die gingen, wat mijn man voor werk deed... "Bij de Friesland Bank? Doe dan de groeten aan de heer Kuperus," klonk het van verschillende kanten. De heer Kuperus was destijds al vertrokken, dus ik kon die groeten niet doorgeven. Maar ik realiseerde mij die dag wel, hoe belangrijk de Friesland Bank voor haar cliënten was.

Ik moest wennen, op de Dag­opvang. Vooral aan het lage levenstempo dat daar gold. Door ouderdom of kwalen kon niemand van de bezoekers zich immers meer haasten. Wij vrijwilligsters pasten ons bij die traagheid aan. Maar toch wilde ik weleens iemand te vlug in de jas helpen, of duwde ik tijdens het wandelen een rolstoel met een sneltreinvaart. Raar, want snelheid was nergens voor nodig. Toch bleef ik de neiging houden mij te reppen. Louter uit gewoonte, omdat ik thuis ook altijd alles snel wilde doen.

Want na huishoudelijke en andere verplichtingen, waren dan de leuke en leerzame bezigheden aan de beurt. Op de piano een sarabande van Händel instuderen, bijvoor­beeld. En net voor ik vrijwilligster werd had ik voor een habbekrats een stapel boeiende boeken gekocht die erom schreeuwden gelezen te worden. Thuis me haasten, deed ik dus met reden. Op de Dagopvang gold die reden niet en moest ik leren me te onthaasten. Dat was moeilijk. Soms had ik bijvoorbeeld de neiging om tijdens het koffie­drinken met mijn vingers op tafel te trommelen. Want als we nu even opschoten met die koffie, dan konden we daarna gauw naar buiten, of sjoelen of knutselen et cetera.

Maar langzamerhand ging het beter en leerde ik me aan te passen. En ik leerde meer, daar op de Dagopvang. Tijdens de vele gesprekken met de bezoekers ontdekte ik bijvoorbeeld, hoe wijs en verstandig ouderen kunnen zijn. Maar ik leerde ook dat wijsheid niet altijd met de jaren komt. Het kinderachtig gehakketak tussen de dames W. en H. wist de sfeer in de groep af en toe danig te verpesten en getuigde nooit van gezond verstand. En mevrouw B. was met haar 90 jaar ook niet altijd

de wijste. Als ze een "min zin" had, mocht ze graag vrijwilligsters en stagiaires jennen. "Maar ach," zeiden wij dan. "Ze is zo oud en ze heeft zoveel meegemaakt..."

En dan gingen we maar zingen. "Klein vogelijn op groenen tak," en "'t Knaapje zag een roosje staan." Daar knapte mevrouw B. van op.

Ik ontdekte dat de heren die de opvang bezochten, over het algemeen meer tevreden over hun leven waren dan de dames. Maar de dames waren dan ook bijna allemaal weduwe. Kwamen na een dag op de opvang in een leeg huis. Terwijl de mannen, op meneer L. na, nog een zorgzame vrouw thuis hadden. Meneer L., een zwijgzame sigarenroker, had ooit een boeiend zakenleven geleid totdat een hersenbloeding daar een eind aan maakte. Nu was hij, half verlamd, veroordeeld tot een rolstoel. Hij klaagde nooit.

Zat vaak rustig in de rokershoek. Daar had hij een mooi uitzicht op de biljartzaal. Op een dag in het voorjaar gingen we met een paar bezoekers naar het park. Meneer L. wilde ook wel mee, want het was mooi weer. Terwijl ik zijn rolstoel duwde vertelde hij warempel iets over zijn verleden en zijn zakenreizen. In het park vonden we een bankje bij het water. Dat was een mooi plekje. Vogeltjes zongen een lustig lied. Af en toe sprong in de vijver een karper omhoog, glinsterend in het zonlicht. Met een soort vakantie­gevoel zat ik naast de anderen op de bank. ledereen genoot van de buiten­lucht, de zon en de natuur. Niets hoefde, niets moest. We zaten heerlijk te lummelen en dat voelde goed. We hebben daar een hele poos gezeten. Toen we weer teruggingen zei meneer L. dat hij in geen tijden zo genoten had.

En om die mooie dag nog iets te rekken duwde ik zijn rolstoel langzaam, heel langzaam te­rug naar de Dagopvang.

Dini Commandeur

BANCORAMA nr. 3 - 1999


 

Design and implementation by Focusys