Zo'n tevreden gevoel
Orgel en Keyboard 1990 nummer 2 Zondag 15 April 1990 Het probleem was: waar moest ie staan? Dus gingen we met meubels schuiven, en we zeiden: "Als we dat kastje nu eens daar neerzetten, en de tafel hier, en dat zus plaatsen en dit zo…" En toen was er plaats voor een elektronisch orgel, al jaren de grote wens van mijn man. Zelf had ik niet zo'n behoefte aan een orgel. Elektronisch orgelspel associeerde ik met Klaus Wunderlich-muziek en daar was ik geen fan van.Maar goed, het orgel stond er en werd bespeeld door mijn man, die werkelijk virtuoos is achter de manualen. Want zonder bladmuziek speelt hij moeiteloos muziek á la Klaus Wunderlich. Mijn smaak niet dus, maar 't liep tegen Kerstmis en dat kwam goed uit: nog nooit werd er muzikaal zoveel aan Kerst gedaan in ons huis als dat jaar. En onze oudste zoon Jeroen, die toen zes jaar was deed dapper mee met het orgelspel. Ook hij kon uiteraard toen nog geen bladmuziek lezen, ook geen eenvoudig kerstliedje. Maar hij kon wel in vele variaties 'Oh, when the saints' spelen en o, wat had ik daar soms genoeg van. Nee, voor mij hoefde dat orgel niet zo, met zijn dominante aanwezigheid in ons huis en gezinsleven.
Maar op een dag kregen we bezoek van een kennis. Deze meneer was kerkorganist, en wilde ons orgeltje wel eens bekijken en bespelen. Dat kon. Terwijl ik in de keuken was, zette de kennis zich achter het orgel en begon te spelen. En als bevroren stond ik voor het fornuis te luisteren naar de prachtige klanken die de organist uit ons orgel haalde. Ik kon nauwelijks geloven dat het echt ons orgel was dat bespeeld werd. Weg waren de swingende tonen van o, when the saints, verdwenen de drums uit de ritmebox… nee, wat ik hoorde was zo ontroerend mooi, zulke muziek kende ik niet. Ik rende naar de kamer en ik zou waarlijk niet verbaasd geweest zijn als daar ineens een heel ander orgel stond. Maar nee, het was toch werkelijk ons eigen orgeltje waaruit de prachtige muziek klonk. Jaloers keek ik naar de organist. Zulke muziek te kunnen spelen, zo talentvol te zijn…
En ik besloot op orgelles te gaan. Nee, ik verwachtte niet ooit zo goed te hunnen spelen als onze kennis, maar met hard studeren moest ik toch een heel eind kunnen komen. Aah, wat was ik fanatiek ineens, ik moest en zou ons orgel leren bespelen. Er was alleen een klein probleempje, want wie o wie kon mij mijn wens in vervulling doen gaan? Oftewel: waar vond ik een leraar of lerares. Op de muziekschool kon ik niet terecht, daar was een wachtlijst van minstens een jaar. Voor de zekerheid liet ik me inschrijven, hoewel ik niet van plan was een jaar op mijn lessen te wachten. Gelukkig kreeg ik via via het adres van een bekwaam orgelleraar en konden de lessen beginnen. Dat was de start van ruim vijf jaar ploeteren en zwoegen achter de manualen. Want een orgel bespelen is meer dan alleen noten lezen, wat bij een orgel ook al een hele opgave is: men moet immers drie notenbalken tegelijkertijd lezen. Maar bij orgel spelen hoort ook: op je handen letten, hoe is de stand en zijn ze wel ontspannen, de vingerzetting moet goed zijn. De linkerhand moet soepel zijn, de hand moet net zo goed kunnen toonladderen als de rechterhand. Het spel moet regelmatig klinken, en ook ritmisch moet het in orde zijn. Maar bovenal moeten bij het instuderen van een stuk de noten eerst geteld worden, iets waar ik zeer veel moeite mee heb.
Vijf jaar had ik les. Eerst een jaar van Jacob, die mij de allereerste beginselen van het orgelspel leerde. Daarna, toen Jacob geen tijd meer had in verband met zijn eigen studie, ging ik naar de muziekschool. Het was hard werken en het kostte me enorm veel moeite er een stuk ‘goed in te krijgen’, maar het was al die moeite meer dan waard. Tussendoor leerde ik componisten kennen, die mij tot dan toe totaal onbekend waren. Hoe trots was ik als ik een fuga van Pachelbel speelde, of een rondeau van Krieger. Dat had ik dan toch maar geleerd.
Na verloop van tijd wou ik weleens wat anders en ik ging op zangles. Dat is ook erg moeilijk, het vergt enorm veel inspanning, maar dat heb ik er graag voor over. Het orgel bleef ik uiteraard bespelen. We hadden inmiddels een ander aangeschaft. Een groot theaterorgel, opnieuw moest de kamer veranderd worden om plaats te maken voor dit juweel van een instrument. Het was een waar genoegen dit orgel te bespelen, alleen zonder lessen volgde onherroepelijk een stilstand. Voor zelfstudie ben ik niet geschikt, dat bleek al spoedig. Dus toen kort geleden een orgellerares lessen aan huis aanbood, was ik er als de kippen bij om me aan te melden. Nu heb ik naast de zangstudie weer orgelles. En ik vind het heerlijk. We zijn net klaar met een stuk uit de Italiaanse barok van de componist Domenico Zipoli. Het kostte me bloed, zweet en tranen, en veel studietijd, maar ik kán het spelen. En dat geeft me toch zo'n tevreden gevoel.
Dini