Iedereen kan het leren
Orgel en Keyboard 1990 nummer 1 Donderdag 15 Februari 1990 Er zijn mensen die in het bezit zijn van een groot muzikaal talent. Zij gaan achter hun piano, orgel of keyboard zitten en spelen moeiteloos en schijnbaar zonder fouten elk stuk wat maar in hen opkomt. Nemen deze mensen ook muziekles? Welnee, daar piekeren ze niet over. Om al die noten en akkoorden van papier te moeten leren lezen. Waarom zouden ze dat doen, als het zo ook prima gaat… Ik ben stiekem wel eens wat jaloers op zulk talent. Ach, als ik er maar een beetje van bezat… wat zou het me een gezwoeg besparen.Maar gelukkig ben ik wèl in het bezit van engelengeduld en taaie vasthoudendheid. Tenminste, als het om muziekles gaat. Normaliter ben ik niet zo'n geduldig mens en
mag iets me nooit teveel moeite en tijd kosten. Toen Jacob, mijn orgelleraar, mij mijn eerste lesboek liet zien, vroeg ik benauwd of ik ooit wel zou leren wat daar allemaal in stond. "Natuurlijk kun je dat", zei Jacob. "Iedereen kan leren orgelspelen." En met die stelling begonnen de lessen.
Arme Jacob, hij had een zware dobber aan mij. De muziek lezen ging wel goed, dat had ik vrij snel onder de knie. Maar 't bleek al gauw dat ik weinig gevoel voor ritme heb. "Denk je echt dat je dit stuk zó moet spelen?" vroeg Jacob verbaasd, als ik weer eens iets verkeerd ingestudeerd had. "Het klonk wel aardig", zei ik benepen. Maar daar ging het niet om. "Goed spelen is goed tellen", zei Jacob. En daar zat ‘m de kneep. Want dat tellen hield ik hooguit vijf maten vol, daarna raakte ik de kluts kwijt. Het was een groot probleem voor Jacob en mij. Theoretisch snapte ik best de bedoeling, maar ik kon die theorie niet altijd in praktijk brengen. De metronoom bood ook geen uitkomst. Integendeel, voor mijn oren was dat ding eerder een martelwerktuig dan een hulpmiddel. Soms gebruikten we dan maar de cassetterecorder. Jacob speelde het in te studeren stuk voor, we namen het op… en voilá ik speelde het keurig na. En zo tobden wij voort, en wij vorderden langzaam maar gestaag. Af en toe vroeg ik Jacob of ik echt ooit wel góéd kon leren orgelspelen. Jacob bleef bij de stelling dat iedereen het kan leren.
Bij mij ging dat leren dan wel langzaam, maar de kwaliteit van het orgelspel was in orde. Zo'n schouderklopje werkte altijd goed bij mij. Net als terugbladeren in het lesboek en iets nu wél foutloos kunnen spelen. En dan niet begrijpen waarom dat stuk me destijds zoveel moeite kostte. Maar nu speelde ik dat toch maar, en naast het trots en tevreden gevoel wat dat opbracht, was dit kunnen een enorme stimulans om vooral door te gaan met de lessen.