Maslow en de genen
Interface 2001 nummer 3 Vrijdag 15 Juni 2001 De psycholoog Abraham Maslow constateerde ooit dat de mens vijf behoefteniveaus heeft: niveau I, de behoefte aan eten, drinken, warmte en beschutting, niveau II, de behoefte aan veiligheid, niveau III, de behoefte aan contacten en relaties, niveau IV de behoefte aan prestatie en succes, en niveau V, de behoefte aan zelfontplooiing. Volgens Maslow zijn mensen die zichzelf ontwikkelen en ontplooien mensen die bewuster leven, ruimer, vollediger, en met overweldigende hoogtepunten van vreugde, eensgezindheid en begrip. Maslow spreekt dan van ‘topervaringen’.Het bovenstaande las ik in het boek Bewust omgaan met jezelf en anderen van Linda Adams. Het spreekt voor zich dat niveau V moeilijk te bereiken is. "Slechts weinig mensen slagen daarin," waarschuwde de docente van een zelfontwikkelingcursus haar cursisten, waarvan ik er een was. Ik geloofde de docente meteen. Zij kende zoveel mensen, maar er was er maar één van wie zij vermoedde dat hij de top van Maslow's behoeftepiramide zou halen. Zelf ken ik een VUTTERS-echtpaar waarvan ik denk dat ze de top wel zullen bereiken. Actievere mensen dan deze twee ken ik niet. Beiden doen vrijwilligerswerk voor diverse instanties. Daarnaast hebben ze veel andere interesses en ontwikkelen ze zich op allerlei fronten. Het woord verveling bestaat niet voor deze mensen. Ze halen hun geluk uit een zeer zinvol bestaan. Maar neem mijn broer Bernhard nu eens als contrast. Bernhard heeft het Down syndroom. Als ik de uitleg van mijn docente destijds goed begrepen heb, zal hij de top van de behoeftepiramide nooit kunnen bereiken. De vraag is, of die hele theorie van Maslow wel van toepassing is op mensen met een verstandelijke handicap. Want laatst volgde Bernhard op het dagverblijf een cursus in zelfredzaamheid. En op een dag nam hij stralend van trots zijn diploma in ontvangst. Voor mij stond het vast: Bernhard was een duidelijke trede hoger op zíjn piramide geklommen en had daardoor die dag op zijn manier een topervaring…
Maslow's behoeftehiërarchie kwam laatst ook ter sprake tijdens een lezing. Dat was een lezing over de genen, en de vraag ging dan ook over erfelijkheid. De vragenstelster betrok daar Maslow bij. "Maar Maslow's behoeftetheorie heeft niets met de genen te maken," beantwoordde de spreker haar vraag. En hij zei nog veel meer, want over de genen raakt een deskundige niet gauw uitgepraat. Deze voordracht, georganiseerd door VU-podium, was dan ook zeer interessant. Even voor de goede orde: VU-podium is een samenwerkingsverband van de Vrije Universiteit, het VU-ziekenhuis en de Vereniging voor christelijk wetenschappelijk onderwijs, dat het (doen) ontwikkelen van publieksactiviteiten tot doel heeft. Lezingen, maar ook bijvoorbeeld concerten worden door VU-podium georganiseerd. De onderwerpen van de lezingen zijn zeer divers. Prof. Dr. P.G. Smelik had met zijn boeiende lezing over de genen "Aanleg of opvoeding", een aandachtig luisterend publiek. Genen zijn de laatste tijd trouwens regelmatig in het nieuws. Laatst las ik in een tijdschrift een artikel over gentherapie. Steeds meer ziektes kunnen door genenonderzoek in een zeer vroeg stadium "ontdekt" worden, zodat men tijdig met behandeling kan beginnen. Een enorme stap voorwaarts in de medische wetenschap. Hoewel we natuurlijk wel alert moeten blijven. Denk maar eens aan genetische manipulatie. Dat kan huiveringwekkende gevolgen hebben.
De genen. ' t Is een interessant onderwerp. Neem nu trotse ouders die al gauw denken dat het erfelijk bepaald is als zoonlief net zo'n fantastische voetballer lijkt te worden als z'n pa. Natuurlijk kunnen die ouders gelijk hebben. Maar 't kan ook een kwestie zijn van voorbeeld, en van wat de ouder het kind meegeeft. Het spreekwoord over zingende ouders en piepende jongen slaat misschien wel op aangeboren talent, maar zeker ook op de opvoeding. En één ding staat vast: het ontwikkelen van talent, erfelijk of niet, dient op een verstandige wijze gestimuleerd te worden. Met andere woorden: 't moet geen ‘moeten’ zijn.
Kinderen met een aangeboren talent èn verstandige ouders zijn geluksvogels. Maar zou je er nu van kunnen uitgaan dat zij dankzij dat talent en hun wijze ouders meer kans maken niveau V van Maslow's behoeftepiramide te bereiken? Zelf zet ik daar vraagtekens bij, maar ik zou graag een wetenschappelijk verantwoord antwoord willen hebben. Ik hoop dat VU-podium over dit onderwerp ooit nog een lezing organiseert. Dan zit ik op de eerste rij. Want al hebben ze niets met elkaar te maken, over Maslow en de genen valt nog heel veel te leren en te discussiëren.
Dini Commandeur