Elke dag een feestdag
Interface 2003 nummer 1 Zaterdag 15 Februari 2003 Bij het opruimen van de boekenplanken kom ik een boekje tegen waarvan ik dacht dat ik het kwijt was. Uitgeleend en nooit teruggekregen, daar ging ik van uit. Maar dat valt dus mee, en ik ben blij dat ik het weer terug vind. Het boekje heet “Hoofdbrekens over Hoofdzaken”. Het is in 1996 uitgegeven door de Vereniging van Migrainepatiënten, omdat die vereniging toen 15 jaar bestond. Het boekje bevat verhalen en gedichten van mensen die aan migraine lijden. Verhalen van pijn en van mensen die zich regelmatig ziek moeten melden op het werk, of die wegens een te hoog absentiegehalte stoppen met vrijwilligerswerk. Het boekje gaat over mensen die vaak afspraken afzeggen, en wiens vakanties letterlijk vergald kunnen worden. En daarnaast hebben ze te maken met het eeuwig schuldgevoel om alwéér die ziekmelding, die afzegging. Of omdat er een deadline niet gehaald wordt, het in huis een zootje is en er voor het gezin geen warme maaltijd op tafel staat.Helaas ben ik ook een lijdster aan die chronische ziekte. Een grillige ziekte ook nog, want de aanvallen zijn bijna nooit te voorspellen. Regelmatig leven is goed, maar geen garantie voor minder aanvallen. Maar toen we onlangs een indrukwekkende week in de USA beleefden, heb ik, tot mijn grote verbazing en vreugde, totaal geen hoofdpijn gehad. Naast de pijn en de sociale neveneffecten hebben migrainepatiënten vaak ook te maken met het vooroordeel van anderen, die niet weten wat een zware migraine aanval inhoudt. Zo iemand als nicht Mien bijvoorbeeld. Nicht Mien is de hoofdpersoon in een gedicht van Annie te Rietmole. Annie is migrainepatiënte. Ze schreef dit gedicht over deze chronische ziekte en “Aan nicht Mien” werd in “Hoofbrekens over Hoofdzaken” gepubliceerd. “Nicht Mien” vindt Annie maar een aanstelster:
“Heb je nu alwéer hoofdpijn?
Kom, kom zo erg zal het niet zijn.
Vooruit nou, laat je niet zo gaan,
wees flink, pak eens wat aan.
Denk eens aan véél ziekere mensen,
die zouden ook wel anders wensen.”
Hoe vaak heb ik dat niet gedacht, als ik weer in de donkere, stille slaapkamer lag te wachten tot de pijnstiller zijn werk deed. Dan dacht ik aan al die mensen met veel ergere ziektes die níet overgaan. Trouwens, je zou maar aan migraine lijden en in de Derde Wereld wonen. Zonder pijnstillers, en met een stel hongerige kindjes aan je rokken. “t Kan altijd erger,” troostte ik me dan. Maar hoe vaak heb ik niet gekscherend een nieuw hoofd voor mijn verjaardag gevraagd. “Als het kan een mooi, maar vooral, voorál een pijnloos hoofd a.u.b.” Artsen kunnen vaak niet helpen omdat migraine een complexe kwaal is, waarvan men het ontstaan in de meeste gevallen niet weet. Maar gelukkig kunnen artsen wél pijnstillers aanbieden. Alternatieve geneeswijzen werken meestal niet. Hoewel een homeopate ontdekte dat ik een gevoeligheid heb voor bepaalde voedingsstoffen en dat scheelt toch weer de nodige aanvallen. Maar een koperen armband, kruidencapsules, acupunctuur, en een antroposofische fysiotherapeut die beweerde mij te kunnen genezen door mijn voeten vast te houden… het mocht allemaal niet baten. En ondertussen waren er de dagen in pijn en de goed bedoelde adviezen van mensen die ergens iets over nieuwe geneeswijzen gehoord of gelezen hadden. En de “nichten Mien” natuurlijk, waar Annie te Rietmole over schrijft. Maar Annie ontmoette in een café:
“Een echte ouderwetse fee.
Plots zei dat lieve mens:
‘Geneer je niet, doe gerust een wens!”
Dankbaar riep ik: ‘Geef dan nicht Mien
mijn migraine voor een week of tien.
En niet zo zuinig, laat maar gaan
met alles erop en alles eraan.
Met schele ogen van de pijn
en een lap erover met azijn.
Laat haar ’s nachts doodziek ontwaken
en steunend gal en water braken,
ziek over de wc-pot hangen
en huilend naar de dood verlangen.
En dan afkeurend op een rij,
tien zure nichten Mien daarbij.
Harteloos roepen die in koor:
‘Je niet zo laten hangen, hoor!
Ga eens wat doen, pak eens wat aan,
kom ga eens op je benen staan.’
Is dit geen zoete wraak, nicht Mien?
Dolgraag zou ik jouw gezicht dan zien.
En over tien heel beroerde weken,
zou ik je nog eens willen spreken.”
Dit gedicht geeft op een treffende manier een zware migraine aanval weer. Laatst had ik zelf zo’n aanval. Niet een van een dag of tien, zoals in het gedicht, maar de driedaagse aanval was meer dan genoeg. Het waren zware dagen, met maar één troost: de wetenschap dat ook zo’n aanval voorbij gaat. En als het dan weer dagenlang goed gaat, er geen pijn is en ik gewoon functioneren kan… dan is elke dag een feestdag.
Dini Commandeur