Addy's kat
Zaterdag 27 Juli 2019 Jaren geleden bezochten wij iemand die zeer bedreven was in het maken van betonnen tuinbeelden. Wij waren onder de indruk en kochten een paar kleine tuinbeeldjes, waaronder een drinkbak voor vogels en een duif. En toen de kunstenaar mij naar een betonnen katje zag kijken pakte hij het van de plank en gaf het me cadeau.Hij had begrepen dat ik van katten houd, vandaar. Een onverwacht geschenk, dit witte betonnen katje. Het kreeg een plekje in een van de muurtuintjes van onze erker. Daar lag het dag en nacht, jaar in jaar uit, opgekruld in diepe slaap.
Rond de tijd dat wij dit katje kregen, of misschien iets eerder of later, kreeg Addy, een neef van ons, ook een katje. Maar dát was een echte. Een kitten, erg jong nog. Addy noemde hem Jasper. Net als ons katje van beton, was ook Jasper wit van kleur.
Ze waren aan elkaar verknocht, Addy en Jasper. En toen Addy vier jaar later ernstig ziek werd en bij zijn moeder ging wonen, ging Jasper met hem mee. Het was Addy’s wens dat Jasper bij zijn moeder zou blijven als hij er niet meer zou zijn. Addy’s moeder woonde aan de rand van een dorp. Jasper had daar genoeg ruimte, en er was weinig verkeer. Ja, Jasper moest maar bij Addy’s moeder blijven wonen, dat was een mooie plek voor hem.
Drie weken na zijn 47ste verjaardag werd Addy begraven op een mooie en rustige begraafplaats. Waar in de vroege avond konijntjes rondhuppelden en vogels gewoon doorzongen alsof er nooit iets veranderde.
Een beeldhouwer zorgde voor een grote kei als grafsteen en beitelde daarin Addy’s naam, geboorte- en sterfdatum. En ondertussen ging het leven door, Jasper raakte helemaal gewend aan het leven op het platteland. Wij zagen hem niet zo vaak, maar het betonnen katje lag in ons gezichtsveld. Het katje dat ons altijd zo aan Jasper deed denken. En daarom besloten we op een gegeven moment het katje te laten verhuizen naar Addy’s graf. Het lag daar mooi op de grote kei. Een kattenbeeldje als symbool van Addy’s Jasper.
Maar een paar maanden geleden vertelde Addy’s moeder dat het katje was gestolen. Dat was schrikken. Ik ging zoeken, want misschien waren het baldadige pubers geweest die het hadden meegenomen en ergens hadden neergegooid. Via een oproep op Social Media zochten anderen die regelmatig op de begraafplaats kwamen, ook naar het katje. Het was echter onvindbaar. Er moest dus een ander kattenbeeldje komen, het liefst een soortgelijke. Maar waar vind je dat? We zochten op rommelmarkten, in Kringloopwinkels en op Marktplaats. Kattenbeeldjes waren er genoeg te koop, maar niet het beeldje dat we zochten. De naam van de maker van het oude beeldje wist ik niet meer, en daarbij: zou hij nu nog wel beeldjes maken, en dan ook juist zó’n katje?
We bleven zoeken naar een nieuw kattenbeeldje, maar geen enkel katje voldeed aan de wens. En tenslotte waagde ik de sprong: ik belde het bedrijf waar de maker van het katje werkte in de tijd dat wij het beeldje kregen. Want al wisten we geen naam en adres van de kunstenaar, de naam van dat bedrijf wisten we nog wel.
De aardige mevrouw aan de telefoon luisterde naar mijn verhaal en ging met haar collega’s in overleg. En toen ze weer aan de lijn kwam vertelde ze dat de kunstenaar inderdaad bij het bedrijf had gewerkt, maar nu ziek was en niet meer beter zou worden. Beeldjes maken kon hij echt niet meer, zei ze. En ik antwoordde dat ik dat begreep, en dat ik het erg triest vond dat hij zo ziek was. “Hij zal ons niet meer kennen, maar zou hij het op prijs stellen als we hem een kaartje sturen?” vroeg ik. De telefoniste wist zeker dat hij dat fijn zou vinden. En ze zei met klem dat we dan het verhaal van het katje ook moesten vertellen. Ik beloofde dat. We kregen het adres en stuurden een bloemenkaart, en een getypt briefje met het verhaal van Addy’s kat, inclusief een bij de tekst geprinte foto van het (inmiddels gestolen) katje. We vroegen ons af of de maker zich het beeldje nog zou herinneren, hij had immers honderden en honderden tuinbeeldjes gemaakt?
Een paar dagen later zag ik op de telefoon het voicemail lampje knipperen. En om een lang verhaal kort te maken: het was de echtgenote van de kunstenaar. Onze post was ontvangen en zij had tussen de overgebleven beelden (“we zijn de beelden aan het opruimen,” zei ze) toch nog een betonnen katje gevonden. Het tweelingbroertje van het gestolen exemplaar. “Kom het maar halen,” zei ze. “Jullie mogen het zo meenemen.”
We gingen het katje halen. En na al die jaren kwamen de herinneringen terug. De straat, het huis, de voortuin met de prachtige beelden. De achtertuin, ook al zo mooi. We kregen thee en koffie, we zaten bij het bed van de kunstenaar en voerden bijzondere gesprekken met hem en zijn vrouw. En daarna, toen we nog even in de werkplaats mochten kijken konden we het tóch niet laten zelf weer een paar beeldjes aan te schaffen. Met onze nieuwe aanwinsten gingen we naar huis, het katje zorgzaam in een doek gewikkeld. Het mocht niet vallen, niet breken. Want binnenkort zal dit katje op Addy’s graf liggen. Addy’s kat, Addy’s ‘Jasper’.
De echte Jasper heeft inmiddels het platteland verlaten omdat Addy’s moeder naar de Randstad ging verhuizen. Hij kon niet met haar mee, maar woont nu bij onze buren, waar hij het erg naar zin heeft. Als hij buiten is, ligt hij vaak in de tuin te slapen. In dezelfde houding als het katje op Addy’s graf.