Van domme pech en veel geluk (2)
Logopedie Zaterdag 24 Oktober 2020 Na de behandeling op Spoedeisende hulp word ik naar de verpleegafdeling gereden, waar verpleegkundigen de zorg overnemen.Zoals in deel 1 vermeld zijn er eerst nog problemen door een bloedneus, maar uiteindelijk wordt het toch rustig in de zaal.
De volgende ochtend komt Piet langs, jarig en wel. Hij brengt toiletspulletjes en kleding, en treft meteen de logopediste. Een aardige dame die wat testjes wil doen om te kijken of mijn spraak nog intact is en of er geen verlies van taal is. Ze laat me een soort ‘raad je plaatje’ spelletje doen, en hoewel niet allemaal even duidelijk, zijn de plaatjes voor mij toch herkenbaar. Tot ik bij een zwart-wit gestreept zeepaardje zeker weet dat ik een ‘zebrapaardje’ zie. Maar zebrapaardjes bestaan niet. “U bent moe,” zegt de logopediste. “Ik kom morgen terug, en dan gaan we verder.”
De volgende dag staat ze dus weer bij mijn bed, maar nu niet met een raadspelletje. Ze legt een A-viertje en een pen voor me neer. “Wilt u uw naam even opschrijven?” ‘Dini Commandeur,’ schrijf ik. “Maar Dini is mijn roepnaam. Dít is mijn officiële voornaam.” En ik schrijf: ‘Berdien Francien’. “Er zit een verhaal achter die naam. Wilt u het horen?” Dat wil de logopediste wel. En dan vertel ik het verhaal over de naamsverandering van mij en mijn vriendin Berdien Ineke, zoals beschreven in de columns die in april en in juli op dit blog zijn geplaatst.
Als ik tenslotte zwijg, klapt de logopediste haar schrijfblok dicht, staat op en zegt dat ze hiermee de logopedie afsluit. Ze vindt het een indrukwekkend verhaal, zegt ze. En ik heb meteen bewezen dat ik geen logopedie nodig heb. Want het verhaal van Berdien Ineke en mij heb ik zonder hapering verteld.