Dit blog...

Welkom op de website van Dini Commandeur. Als columniste heeft Dini een flink aantal columns voor verschillende bladen geschreven. Daarnaast schrijft Dini af en toe korte verhalen. Deze columns en verhalen zijn op deze website beschikbaar voor iedereen. Periodiek worden hier ook de nieuwste columns en verhalen gepubliceerd.

Archieven

01 Jan - 31 Dec 2023
01 Jan - 31 Dec 2022
01 Jan - 31 Dec 2021
01 Jan - 31 Dec 2020
01 Jan - 31 Dec 2019
01 Jan - 31 Dec 2018
01 Jan - 31 Dec 2017
01 Jan - 31 Dec 2016
01 Jan - 31 Dec 2015
01 Jan - 31 Dec 2014
01 Jan - 31 Dec 2013
01 Jan - 31 Dec 2012
01 Jan - 31 Dec 2011
01 Jan - 31 Dec 2010
01 Jan - 31 Dec 2009
01 Jan - 31 Dec 2008
01 Jan - 31 Dec 2007
01 Jan - 31 Dec 2006
01 Jan - 31 Dec 2005
01 Jan - 31 Dec 2004
01 Jan - 31 Dec 2003
01 Jan - 31 Dec 2002
01 Jan - 31 Dec 2001
01 Jan - 31 Dec 2000
01 Jan - 31 Dec 1999
01 Jan - 31 Dec 1998
01 Jan - 31 Dec 1997
01 Jan - 31 Dec 1996
01 Jan - 31 Dec 1995
01 Jan - 31 Dec 1994
01 Jan - 31 Dec 1993
01 Jan - 31 Dec 1991
01 Jan - 31 Dec 1990
01 Jan - 31 Dec 20
01 Jan - 31 Dec 08
01 Jan - 31 Dec 00

E-mail

Mail

Links

dini's site in english
dini's site in dutch
Veel meer columns
en nog meer columns
Leeskring
B9-Literatuur
Schrijverspunt

Zoek!

Overig

Powered by Pivot - 1.40.7: 'Dreadwind' 
XML: RSS Feed 

« De blaadjes vallen | Home | En elke dag een 'klap… »

De nacht van mama Anna

Kerstverhaal Dinsdag 14 December 2021 Het was kerstavond. Een rustige avond in een rustig dorp, waar bijna nooit iets gebeurde. Behalve op kerstavond. Dan kwam er wel eens een melding binnen over een aanrijdinkje, baldadige pubers, een burenruzie, of van vernieling door een paar drankzuchtige plaatsgenoten.

Waarom dat soort zaken vooral op kerstavond werden gemeld was niet bekend, maar het was zoals het was. Ooit, als toppunt, was er op kerstavond een melding bij de politie binnengekomen over schennis van de openbare eerbaarheid. Een mannelijk persoon had een bepaald lichaamsdeel getoond aan een aantal dames die op weg waren naar de nachtmis. Dat werd later het meest besproken onderwerp als men het had over incidenten in het dorp. Tot de nacht van ‘mama Anna’.

Ach, die arme Anna. ‘Mama Anna’ werd ze genoemd, omdat ze vaak door het dorp liep met een babypop in een draagzak. Anna woonde al jaren in een zorginstelling. Volgens ingewijden omdat ze op jonge leeftijd een baby had gebaard, die meteen na de geboorte bij haar werd weggenomen. Dat was op een kerstavond. Ze mocht de baby niet zien, maar hoorde het kindje huilen toen de zuster het wegdroeg. Daarna was het nooit meer goed gekomen met Anna. Ze sprak nauwelijks, at nauwelijks, sliep nauwelijks. Soms liep ze buiten rond en keek in elke voorbijkomende kinderwagen of ze een spoortje herkenning van zichzelf zag in het babygezichtje. Op een dag werd ze door haar ouders naar een ‘rusthuis’ gebracht, zoals haar ouders die instelling noemde. Daar werd ze onderworpen aan een strak regime van geboden en verboden. Ze gedroeg zich als een zombie, maar deed wat er van haar werd verwacht. Met haar gedachten altijd bij haar baby.

Het kind was een jongetje. Hij werd geadopteerd door een echtpaar dat dolblij met hem was. Ze noemden hem Jesse. Een mooie naam voor een kind dat op kerstavond was geboren, vonden ze. Jesse had een adoptiebroertje en ze groeiden samen op in een warm, liefdevol gezin. Het ontbrak hen aan niets. Er was de jongens verteld dat ze waren geadopteerd. Ze namen dat voor kennisgeving aan en vroegen nooit naar hun afkomst.
Jesse was een jongen met een goed hart. Hij was aardig en attent. Maar in de puberteit ging het mis. Hij veranderde van een zachtaardig jongetje in een ruziezoekende tiener met hevige woedeaanvallen. Therapeuten kwamen en gingen, maar geen van hen kon hem helpen. De politie kwam ondertussen ook regelmatig bij het gezin over de vloer: Jesse had gestolen, Jesse was betrokken geweest bij vechtpartijen. Jesse was opgepakt vanwege openbare dronkenschap, Jesse was betrapt op dealen. Jesse moest naar jeugdinstellingen en toen hij meerderjarig was, werd hij vaste klant in de PI. Niemand kreeg vat op Jesse, en hij was vaak sikkeneurig. Jesse wist trouwens zelf ook niet wat hem bezielde. Hij, inmiddels een volwassen man, die er met zijn volle verstand voor zorgde dat hij steeds weer vast kwam te zitten. Wat mankeerde hem toch. Hij had soms zo’n medelijden met zijn ouders als zij op bezoek kwamen. Bij elk bezoek leken ze ouder en grijzer. Hun bezorgde blikken gaven hem een schuldgevoel. En hij kon niet antwoorden op de vraag die hij in hun ogen las:
“Waarom koos je toch voor dit uitzichtloos bestaan?” Maar dat was hem zelf ook een raadsel.

Hij zat dus met regelmaat achter de tralies. Intussen moest Anna naar een andere instelling en ze kwam terecht in het dorp waar volgens de dorpelingen nooit iets gebeurde, behalve op kerstavond. In de nieuwe zorginstelling observeerde men langdurig haar gedrag waarbij haar extreme belangstelling voor baby’s opviel. Iemand opperde het idee haar een babypop te geven, en dat bleek een schot in de roos te zijn. Anna was dolblij met haar kleintje. Trots wandelde ze samen met iemand van de leiding of een vrijwilligster door de straten van het dorp. Iedereen kende haar en iedereen mocht haar baby bewonderen, maar aanraken ho maar. Want het zou Anna niet nog eens gebeuren dat ze haar kind zouden stelen.

Op een dag voerde Jesse twee gesprekken die grote verandering teweeg zouden brengen. Eerst was er die dag het gesprek met een PIW’er. Deze man werkte al tientallen jaren in de PI, en hij kende Jesse dan ook goed. Hij wees Jesse erop dat er meer uit het leven te halen was dan een bestaan achter de tralies. Oók voor iemand die verslaafd was aan gevaarlijke middelen. Afkicken zou met vallen en opstaan gaan, zei hij, maar er was hulp en opvang. En het was een kwestie van doorzetten. “Denk na,” zei de PIW’er. “Hoe wil jij straks op je leven terugkijken? Voldaan? Omdat je een goed gevuld leven hebt gehad? Dat je iets hebt betekend voor een ander en voor jezelf? Of zul je dan zo ver heen zijn dat niets je meer kan schelen? En heb je dan een goed leven gehad? Er zit meer in je, Jesse, echt. Denk er over na wat je met de rest van je leven wilt doen. Er zijn kansen genoeg, de keus is aan jou.”
Het tweede gesprek van die dag was met zijn moeder. Ze zat tegenover hem aan de slangentafel in de bezoekzaal en vroeg of hij nooit de behoefte had gevoeld om zijn biologische ouders te zoeken. Nee, zei hij. Tot dan toe niet. Hij dacht nooit aan zijn biologische ouders, wist alleen dat hij door zijn moeder was afgestaan. Hij had altijd gedacht dat hij ongewenst was. Een aanname die een grote vergissing bleek te zijn. Want na hun gesprek in de PI ging zijn moeder op zoek en vond uiteindelijk zijn biologische moeder. En zo hoorde hij het verhaal van ‘mama Anna’.

Zodra hij weer vrij was, reed hij samen met zijn ouders naar het dorp waar Anna woonde. Hij zag haar die dag wandelen, met haar ‘baby’ in een buggy. Hij zag in de huiskamer van de instelling hoe ze haar kindje knuffelde. Hij kreeg een rondleiding door het gebouw. Hij realiseerde zich dat alle patiënten, net zoals hij zelf was geweest, eigenlijk óók gevangenen waren. Niet omdat ze in een instelling woonden, maar door wat er zich in hun hoofden afspeelde. De schizofrene patiënten, de chronisch depressieve patiënten, de patiënten met psychoses, angststoornissen, dwangneuroses. Niemand van hen had voor zo’n aandoening gekozen. En niemand van hen kon kiezen voor een andere toekomst, voor een nieuw leven.
Voor Jesse veranderde er veel. Het was niet gemakkelijk, maar hij zette alles op alles om zijn doelen te bereiken. Het belangrijkste doel was om van zijn verslavingen af te komen. Hierbij kreeg hij hulp en steun van verslavings- en ervaringsdeskundigen. Hij wilde zelf de kost verdienen en pakte elk baantje aan dat hem werd aangeboden, schoonmaken, folders bezorgen, een krantenwijk, tuinonderhoud enzovoort. Hij wilde ook weer naar school om volwassenenonderwijs te volgen. En daarna een vakopleiding, al wist hij nog niet precies welk vak hij zou kiezen. Maar er was keus genoeg.

Hij ging regelmatig bij Anna op bezoek die hem inmiddels als‘die aardige bezoeker’ kende, maar nooit zou weten dat hij haar zoon was. Ze zou dat niet begrijpen. De babypop was haar kind. Hij had dat maar te accepteren, het was zoals het was.
Op kerstavond van dat jaar werd hij gebeld. Of hij naar de instelling kon komen, want Anna was weg. Normaal was ze altijd terug te vinden als ze wegliep, en weglopen deed ze altijd op kerstavond. Dat was bekend in het dorp: Mama Anna was de hort op omdat ze op kerstavond dubbel zo bang was dat haar baby opnieuw van haar zou worden afgepakt. Maar elke dorpeling die haar zag belde de instelling en meldde de vindlocatie, zodat ze weer veilig thuiskwam. Maar nu leek ze dan toch onvindbaar. En dat op zo’n koude kerstavond, er was zelfs sneeuw voorspeld. Nooit zou Jesse die avond vergeten. De dorpelingen die zwijgend door het dorp liepen en elke schuur, elke garage, elke tuin controleerden. Het licht van de zaklampen, de gespannen sfeer. De speurhonden die net buiten het dorp bij een verlaten schuur het verlossende sein gaven. De deur van het schuurtje bleek aan de buitenkant op slot te zijn gedaan. En terwijl de kerkklokken luidden voor de nachtmis, trapten politieagenten de deur van het schuurtje in. En daar was ze. Half slapend en tot op het bot verkleumd, maar ze was er. Met haar babypop in de draagzak.
Hoe zij in die schuur was gekomen en wie die deur op slot had gedaan, dat moest de politie maar uitzoeken, vond Jesse. Maar in het dorp zoemde het van de geruchten. Een kwajongensstreek? Of had de eigenaar van de schuur per ongeluk de deur op slot gedaan? Maar niemand deed ooit een deur op slot in dit dorp waar nooit iets gebeurde. Dus hoe was dit mogelijk geweest? Anna wist het niet, ze wist niet eens meer hoe ze in die schuur verzeild was geraakt. Het boeide haar ook niet, ze was veilig thuis. Met haar baby, en de kerstboom met de lichtjes. En Jesse was er. Dat was fijn, en hij was nog jarig ook, zei de directrice. Het was feest. Ze pakte hem bij zijn handen om te dansen. Zo walsten ze samen vrolijk met de babypop tussen hen in door de kamer. En iedereen zong “Lang zal hij leven,” terwijl buiten de eerste sneeuwvlokken aarzelend omlaag dwarrelden.


 

Design and implementation by Focusys