Dit blog...

Welkom op de website van Dini Commandeur. Als columniste heeft Dini een flink aantal columns voor verschillende bladen geschreven. Daarnaast schrijft Dini af en toe korte verhalen. Deze columns en verhalen zijn op deze website beschikbaar voor iedereen. Periodiek worden hier ook de nieuwste columns en verhalen gepubliceerd.

Archieven

01 Jan - 31 Dec 2023
01 Jan - 31 Dec 2022
01 Jan - 31 Dec 2021
01 Jan - 31 Dec 2020
01 Jan - 31 Dec 2019
01 Jan - 31 Dec 2018
01 Jan - 31 Dec 2017
01 Jan - 31 Dec 2016
01 Jan - 31 Dec 2015
01 Jan - 31 Dec 2014
01 Jan - 31 Dec 2013
01 Jan - 31 Dec 2012
01 Jan - 31 Dec 2011
01 Jan - 31 Dec 2010
01 Jan - 31 Dec 2009
01 Jan - 31 Dec 2008
01 Jan - 31 Dec 2007
01 Jan - 31 Dec 2006
01 Jan - 31 Dec 2005
01 Jan - 31 Dec 2004
01 Jan - 31 Dec 2003
01 Jan - 31 Dec 2002
01 Jan - 31 Dec 2001
01 Jan - 31 Dec 2000
01 Jan - 31 Dec 1999
01 Jan - 31 Dec 1998
01 Jan - 31 Dec 1997
01 Jan - 31 Dec 1996
01 Jan - 31 Dec 1995
01 Jan - 31 Dec 1994
01 Jan - 31 Dec 1993
01 Jan - 31 Dec 1991
01 Jan - 31 Dec 1990
01 Jan - 31 Dec 20
01 Jan - 31 Dec 08
01 Jan - 31 Dec 00

E-mail

Mail

Links

dini's site in english
dini's site in dutch
Veel meer columns
en nog meer columns
Leeskring
B9-Literatuur
Schrijverspunt

Zoek!

Overig

Powered by Pivot - 1.40.7: 'Dreadwind' 
XML: RSS Feed 

« En elke dag een 'klap… | Home | Een open eind »

Een kwestie van fatsoen

Over een bijzondere vriendschap, de natuur en het milieu Zondag 10 April 2022 Ze zaten met z’n drieën bij de rivier. Job, Jacob en de rechercheur. De rechercheur legde een vuilniszak naast Job neer. “Met inhoud,“ zei hij. “Van de dochter van mevrouw de Roos.” Job hoefde niet eens te kijken om te weten wat er in die zak zat.

Ze zwegen een poosje. Job en Jacob konden nauwelijks geloven dat ze zo ontspannen met een rechercheur bij de rivier zaten. Geen arrestatie, geen verhoor, gewoon daar zittend en denkend aan mevrouw de Roos. Job herinnerde zich haarscherp de dag dat hij haar voor het eerst had ontmoet. Toen zat hij hier ook bij de rivier, en genoot van zijn nieuwe bestaan na een leven van verslaving en detentie. Natuurlijk liep alles nog niet op rolletjes. Een woning, een baan, het ging moeizaam, maar hij was vol vertrouwen dat dat zou goed komen. Net zoals hij ervan overtuigd was dat hij, als kers op de taart, uiteindelijk de liefde van zijn leven zou ontmoeten.
Nu, een jaar later, had hij inmiddels een baan als magazijnmedewerker en woonde hij in een aardig appartementje. De liefde van zijn leven was hij nog niet tegengekomen, maar volgens mevrouw de Roos was dat een kwestie van geduld, dus… De rechercheur onderbrak zijn gedachtegang. “Dus hier was mevrouw de Roos aan het opruimen?” vroeg hij. Job knikte. Hij herinnerde zich nog hoe hij stomverbaasd toekeek hoe zij langs de waterkant met een grijpstok gedeukte bierblikjes, milkshakebekers en andere rommel aan het opruimen was. Hij had haar gevraagd waarom ze dat deed en ze had hem uitgelegd dat als die troep niet werd weggehaald, er een flink deel in de rivier zou terechtkomen en uiteindelijk in zee. Met als gevolg veel schade aan de natuur. Ze vertelde over een orka die dagenlang had rondgezwommen, haar dode jong voor zich uitduwend. Het jong was gestikt in plastic. “Vermoord door menselijk onfatsoen,” zei ze.
Zo had hij haar dus leren kennen, een aardige dame op leeftijd. Later toen zij weg was, ontdekte hij dat ze haar handtas was vergeten. Hij bracht de tas naar het politiebureau en trof daar bij toeval de rechercheur die hem tijdens zijn vroegere leven meermalen had verhoord. De rechercheur kon nauwelijks geloven dat Job veranderd was van een stelende drugsverslaafde in een betrouwbaar persoon met een gevonden tas. Uiteindelijk zette hij de tas bij de gevonden voorwerpen en beloofde Job te bellen als de eigenares zich had gemeld. Dat gebeurde kort daarna en de rechercheur was zo sportief om zijn excuses aan te bieden voor zijn wantrouwende houding.


Sinds die eerste ontmoeting kwamen Job en mevrouw de Roos elkaar vaker tegen. Altijd maakten ze dan een praatje. Hij vond haar verbazingwekkend. Zoals ze elke dag met haar grijpstok en vuilniszak blijmoedig andermans troep opruimde. ”Elk plastic wegwerpartikel dat ik weghaal kan de redding betekenen van een dier,“ zei ze. En ze had er alle vertrouwen in dat in de nabije toekomst de plastic wegwerpcultuur verleden tijd zou zijn. “Want anders gaat de wereld naar de gallemiezen. En dat wil de mensheid vast niet.” Job vond het mooi om haar zo te horen praten, maar hij vond haar denkwijze ook behoorlijk naïef.
Op een dag werd hij gebeld door de rechercheur die hem vertelde dat mevrouw de Roos tijdens haar dagelijkse opruimwandeling was beroofd. Bij de beroving was ze gevallen en had haar heup gebroken. Haar dochter had op verzoek van haar moeder de rechercheur ingelicht en gevraagd of hij Job wilde vertellen dat ze voorlopig niet meer naar een park of naar de rivier kon komen. Er waren veel van dit soort berovingen de laatste tijd, zei de rechercheur. De straatrovers sloegen hun slag zodra het begon te schemeren en kozen alleen ouderen als slachtoffers. De politie wist dat het om drie jonge daders ging, maar was hen nog niet op het spoor.


De beroving zat Job dwars. En hij was echt van slag toen hij van de rechercheur hoorde dat mevrouw de Roos was overleden. Al benadrukte de rechercheur dat er geen verband was tussen haar overlijden en de beroving. Ze was rustig in haar slaap overleden. “Het was blijkbaar haar tijd,” zei de rechercheur.
Job nam contact op met Jacob. Jacob was net als Job een ex-gedetineerde. Hij was halverwege de zeventig. Hij was lange tijd een chronische wetsovertreder geweest. Maar op een gegeven moment was hij het steeds weer vastzitten zat, en ging hij een ander leven leiden. Hij hoorde Jobs verhaal over mevrouw de Roos en werd kwaad. Ouderen beroofde je niet, dat hoorde gewoon niet. Deze berovingen moesten stoppen. Ze namen een besluit, Job en Jacob. Ze gingen die straatrovers opsporen.
Het vergde tijd, geduld en kroegbezoek. Maar dankzij Jacobs criminele netwerk, zijn vasthoudendheid en vooral door het aanbieden van borrels, lukte het hem om aan informatie over de jonge straatrovers te komen. ”Het kost wat, maar dan heb je ook wat,” zei Jacob.


De straatrovers sloegen toe op een avond in het Emmapark waar Jacob ontspannen op een bankje zat. Ze hadden pech. Jacob mepte meteen met zijn wandelstok op de overvallers in, totdat een van zijn belagers een mes tevoorschijn trok en Jacob in zijn arm stak. Het bloed spoot eruit. Er kwam een jogger aanrennen. Hij sloeg de aanvaller neer, schopte het mes weg, en belde het alarmnummer voor een ambulance. En terwijl de ambulancebroeders Jacobs wond verzorgden, verdween de jogger uit het zicht.
Die jogger hadden ze nooit kunnen traceren, hoorden Job en Jacob later van de rechercheur “Ook niet via gsm. Maar die jongens zijn inmiddels aangehouden. Ze hebben genoeg op hun kerfstok voor een poosje jeugddetentie.“ “Als dat mes er niet was geweest, dan waren ze niet aangehouden,” zei Jacob naderhand tegen Job. “Want aan verlinken doen we niet. Er waren wel andere manieren geweest om die jongens aan te pakken.”


Nu zaten ze met z’n drieën bij de rivier en dachten aan mevrouw de Roos. “Een bijzondere dame,” zei de rechercheur. “Dankzij jou heb ik haar leren kennen, Job. En dat was een genoegen. Haar dochter wilde beslist dat jij haar grijpstok zou krijgen. Vergeet die straks niet.” Hij nam afscheid en even later vertrok ook Jacob. En Job nam de grijpstok uit de vuilniszak en liep naar de waterkant. Nooit was hij van plan geweest om andermans troep op te ruimen. Maar nu was dat opruimen een eerbetoon aan mevrouw de Roos. Het was een bijzondere ervaring. Wandelaars knikten hem vriendelijk toe, een scooterrijder stak goedkeurend een duim omhoog, en een joggende jonge vrouw stopte met rennen en zei: “Respect!” Ze raakten aan de praat, en hij vertelde over de orkamoeder en haar in plastic gestikt jong. Ze was ontzet, en ging meehelpen met opruimen. Ondertussen praatten ze. Over de natuur, het leven, het weer en zelfs over joggen. Want op haar vraag of hij ook jogde knikte hij, ja hij was sinds kort een jogger. Ze glimlachte. Zijn hart bonsde. Zou zij ‘zijn kers op de taart’ kunnen zijn? Ze zei dat ze het prachtig vond dat hij de natuur wilde beschermen. Ook hij glimlachte. “Ach, dat is normaal, dat is gewoon een kwestie van fatsoen,” zei hij.


 

Design and implementation by Focusys