Even bijpraten
Interface 2007 nummer 3 Vrijdag 15 Juni 2007 Op weg naar de brievenbus kwam ik een vriendin tegen en wat normaal maar een paar minuten duurt (het loopje naar de brievenbus, de post erin, en weer terug), nam nu heel wat meer tijd in beslag. Want mijn vriendinnen en ik hebben elkaar altijd veel te vertellen, en we raken niet gauw uitgepraat.Dat kunnen alleen vrouwen, roepen mannen vaak, als hun vrouw bijvoorbeeld een hele avond aan de telefoon zit en met een vriendin uitentreuren de dag of het leven doorneemt. Maar dat is nonsens. Mannen kunnen er ook wat van. Niet allemaal, en misschien ook niet zo uitgebreid en langdurig als vrouwen kunnen praten, maar toch, ze zijn er, de praters. De verschillen in gesprekstof zijn echter groot. Mannen praten meer over werk, sport, klussen aan en in het huis, auto’s, computers. Vrouwen praten over gezondheid, (of ziektes) de kinderen, relaties, collega’s, diëten, en nog veel meer.
Praten is ook een vorm van therapie. Een vriendin kan bij problemen van haar vriendin al heel gauw de vinger op de zere plek leggen, en eventueel met goede raad komen, terwijl dat bij een psycholoog veel langer kan duren. Het verschil tussen een psycholoog en een vriendin is dat de psycholoog zijn cliënt niet goed kàn kennen, terwijl vriendinnen elkaar vaak heel goed doorgronden. Zij weten meestal meer van elkaar dan de psycholoog ooit zal weten. Zelfs echtgenoten kennen hun vrouw vaak lang zo goed niet als vriendinnen elkaar kennen. Vriendinnen voelen elkaar meestal ook feilloos aan, ze hebben vaak aan een half woord al genoeg. Je zou kunnen zeggen dat psychologen dus niet nodig zijn, zolang iedereen maar een goede vriendin heeft. Maar die vlieger gaat niet op, sommige problemen zijn nu eenmaal zo complex dat alleen een luisterend oor niet genoeg is. En een psycholoog is nu eenmaal wél gespecialiseerd in de warboel van de menselijke geest. Hulp alleen van een vriendin is ook niet altijd verstandig. Neem nu de vrouw wier beste vriendin huwelijksproblemen had. Haar werd gevraagd om te bemiddelen tussen de ruziënde echtelieden. Er werd veel gepraat, maar een oplossing kwam er niet. Sterker nog, er begon iets moois te ontluiken tussen de echtgenoot en de vriendin-annex-hulpverleenster. En toen was Leiden helemaal in last. De hartsvriendinnen werden aartsvijandinnen. Van de vroegere vriendschap en genegenheid was geen spoortje meer over. Haat en jaloezie kwamen er voor in de plaats. Moord en doodslag lagen op de loer. Er gebeurde van alles, en het duurde maar en het duurde maar, een langlopende soap was er niets bij. En ik kreeg alles te horen, en luisterde verbijsterd naar dit verhaal van haat en onmacht. Het ergste vond ik nog dat de volwassenen hun ruzies uitvochten in het bijzijn van de kinderen. Die kinderen schijnen nu psychologische begeleiding te krijgen, en hier zien we dus weer het nut van psychologie en therapie. Want reken maar dat die kinderen een harde dreun meekrijgen van zo’n oorlog tussen hun ouders. En ondertussen is ook bewezen dat het niet altijd verstandig is om de hulp van een vriendin in te roepen bij relatie of huwelijksproblemen.
Een vriendin kàn trouwens ook niet altijd hulp bieden, al wil ze nog zo graag. Maar soms wordt ze zo meegesleept in de problemen van anderen dat ze er zelf depressief van kan worden. Dan is het tijd om grenzen te trekken, en een beetje afstand te creëren. Nee, geen afstand van de vriendin maar wel van haar problemen. Want teveel meegaan in die problemen lost niets op, het geeft alleen maar meer stress en verdriet.
Op weg naar de brievenbus kwam ik dus een vriendin tegen, en we namen ons leven even door, want we hadden elkaar een poosje niet gesproken. Het was prachtig weer. Eerder die dag was ik met een andere vriendin de stad in geweest. We hadden geluncht op een terras, heerlijk in de zon, en intussen gepraat. De vriendin van de brievenbus had ook op een terrasje gezeten, samen met haar man. En dat was best gezellig, maar haar terrasbezoek was korter geweest dan dat van mijn andere vriendin en mij, dat was duidelijk. Het is nu eenmaal anders praten met een man.
Praten met een vriendin kàn therapeutisch werken. En problemen opschrijven ook. Zoals de Engelse schrijver Graham Greene ooit al zei: “Schrijven is therapie. “ En de man heeft genoeg geschreven om te weten waar hij het over had. Hij had helemaal gelijk. Schrijven is therapie, en kan helend zijn.
Ik was op weg naar de brievenbus, met brieven bestemd voor een paar Amerikaanse gevangenen met wie ik schrijf.. Deze mannen sturen mij de laatste tijd dikke brieven., “cause there is so much to tell you, Dini.” En ik schreef terug: “Vertel maar, ik zal goed luisteren.” Wat ze “vertellen” zijn geen vrolijke verhalen. Ze hebben vaak veel meegemaakt, hebben nog jeugdtrauma’s of lijden aan een oorlogssyndroom. Ze delen hun herinneringen met me, en schrikken daar soms zelf van. Er komt veel los maar het schrijven werkt blijkbaar toch als een soort therapie. Het lijkt hen goed te doen om over hun verleden en ook over het heden te “praten.”
We kunnen dus tot de conclusie komen dat het heel goed is om te praten met iemand die je vertrouwt en die niet meteen met een oordeel of advies klaarstaat. Raad geven doen mannen trouwens weer meer dan vrouwen. Mannen houden van het oplossen van problemen. Terwijl vrouwen meestal hun problemen alleen maar willen vertellen. Op een kant en klare oplossing zitten we niet te wachten, want we willen toch problemen oplossen op onze eigen manier. Spreken is zilver, zwijgen is goud, zegt het spreekwoord. Maar dat klopt dus niet altijd. Praten en luisteren naar elkaar is goed. Maar een gesprek hoeft gelukkig niet altijd over zware problemen te gaan. Gewoon gezellig even bijpraten is net zo belangrijk.
Dini Commandeur