De laatste
Interface 2009 nummer 2 Maandag 15 Juni 2009Interface in een nieuw jasje. Het zal even wennen zijn, maar dat komt wel goed, we zijn immers wel aan veranderingen en vernieuwingen gewend. Het is fijn dat Interface weer terug is, al zal het voortaan zonder mijn column zijn.
Na vijftien jaar columns schrijven voor Interface, is het nu afgelopen. Cijferen is niets voor mij, maar het moeten er ongeveer negentig zijn geweest. Die ik stuk voor stuk met veel plezier heb geschreven. Hoewel de een wel eens vlotter de pen uitrolde dan de ander. Soms waren er wel eens situaties die het schrijven wat moeilijker maakten zoals ziekte, of familieomstandigheden. Toch, als ik maar een onderwerp in mijn hoofd had, dan kwam de column vrij snel. Zo zou het ook gegaan zijn met nummer twee van Interface van dit jaar. Mijn inspiratie was een vroeger buurmeisje, Chantal. Ik had haar al lange tijd niet gezien, en nu trof ik haar op de verjaardag van een vriend. Dit meisje, dat nog in mijn geheugen zat als een kleuter en schoolkind, was inmiddels een prachtige tiener van bijna vijftien. Ze is geboren in de tijd dat ik voor Interface (toen nog Bancorama) ging schrijven. Ze had een aantal jaren in onze straat gewoond en ik had dus een deel van haar vroege kinderjaren meegemaakt. Nu zaten we naast elkaar op de bank en met dit mooie meisje voerde ik een boeiend gesprek dat me inspiratie gaf voor de Interfacecolumn. De column die ik niet zou schrijven, want kort daarna kwam het bericht dat ik maar even moest wachten tot er meer duidelijkheid zou zijn over het voortbestaan van Interface. Die duidelijkheid is er nu. Interface gaat verder in een andere vorm en met een ander uiterlijk. En dit is dus mijn afscheidscolumn. Afscheid nemen is niet gemakkelijk. Dit is dan ook het moeilijkste stukje dat ik ooit voor Interface heb geschreven.Laat ik maar beginnen met een dankwoord voor u, mijn lezers. We hadden niet veel contact, maar af en toe kwam ik sommigen van u zomaar tegen. In de stad, of op een personeelsfeest of op een andere bijeenkomst. En soms sprak u uw waardering uit voor de columns. Dat deed mij goed. Er zijn zelfs een paar dames geweest die me lieten blozen toen ze zeiden dat ik de columns moest laten bundelen. Maar dat is niet te doen voor een paar exemplaren, veel te duur. Wat ook heel bijzonder was: dat ik soms in de stad werd gegroet door mij onbekende mensen, “Dag Dini”, of “hoi Dini,” klonk het dan en ik had geen idee wie die vriendelijke mensen waren. En voor de mensen die ik niet terug heb gegroet: dat was niet uit onbeleefdheid, maar omdat ik te verbluft was om terug te groeten, en omdat u zo snel weer uit het zicht verdwenen was. Hierbij met terugwerkende kracht een welgemeende groet.
Een woord van dank ook voor mijn echtgenoot, voor het maken van de foto,’s het redigeren, en het netjes rubriceren van de columns in Word, het oplossen van computerproblemen, en tijdens het schrijven, het brengen van liters thee met bonbons….
Dan wil ik de redactie bedanken voor de prachtige kerstboeketten en andere mooie geschenken die ik al die jaren in december altijd kreeg, heel veel dank daarvoor.
Aan de wand van mijn werkkamer hangt nog een lijstje met Interface-deadlines voor dit jaar, dat kan worden weggehaald. Maar dat betekent niet dat ik stop met schrijven. Want het mag dan afgelopen zijn met de columns voor Interface, het schrijven kan ik niet laten. Er is nog zoveel te zeggen, zoveel te vertellen. Interface gaat gelukkig op papier door. Ikzelf ga digitaal door op www.dinicommandeur.nl Alle columns van Interface staan op mijn weblog, plus andere columns en verhalen, en er zullen regelmatig nieuwe stukjes bijkomen.
Ik hou niet van afscheid nemen, dus ik laat het hierbij. We komen elkaar vast nog wel ergens tegen…
Het ga u goed.
Dini Commandeur