Dit blog...

Welkom op de website van Dini Commandeur. Als columniste heeft Dini een flink aantal columns voor verschillende bladen geschreven. Daarnaast schrijft Dini af en toe korte verhalen. Deze columns en verhalen zijn op deze website beschikbaar voor iedereen. Periodiek worden hier ook de nieuwste columns en verhalen gepubliceerd.

Archieven

01 Jan - 31 Dec 2023
01 Jan - 31 Dec 2022
01 Jan - 31 Dec 2021
01 Jan - 31 Dec 2020
01 Jan - 31 Dec 2019
01 Jan - 31 Dec 2018
01 Jan - 31 Dec 2017
01 Jan - 31 Dec 2016
01 Jan - 31 Dec 2015
01 Jan - 31 Dec 2014
01 Jan - 31 Dec 2013
01 Jan - 31 Dec 2012
01 Jan - 31 Dec 2011
01 Jan - 31 Dec 2010
01 Jan - 31 Dec 2009
01 Jan - 31 Dec 2008
01 Jan - 31 Dec 2007
01 Jan - 31 Dec 2006
01 Jan - 31 Dec 2005
01 Jan - 31 Dec 2004
01 Jan - 31 Dec 2003
01 Jan - 31 Dec 2002
01 Jan - 31 Dec 2001
01 Jan - 31 Dec 2000
01 Jan - 31 Dec 1999
01 Jan - 31 Dec 1998
01 Jan - 31 Dec 1997
01 Jan - 31 Dec 1996
01 Jan - 31 Dec 1995
01 Jan - 31 Dec 1994
01 Jan - 31 Dec 1993
01 Jan - 31 Dec 1991
01 Jan - 31 Dec 1990
01 Jan - 31 Dec 20
01 Jan - 31 Dec 08
01 Jan - 31 Dec 00

E-mail

Mail

Links

dini's site in english
dini's site in dutch
Veel meer columns
en nog meer columns
Leeskring
B9-Literatuur
Schrijverspunt

Zoek!

Overig

Powered by Pivot - 1.40.7: 'Dreadwind' 
XML: RSS Feed 

« Decemberverhaal | Home | De kracht van het com… »

Twaalf uur per week.

Bancorama 1999 nummer 1 Maandag 15 Februari 1999 Jarenlang werd ik geteisterd door hevige migraineaanvallen. Naast de pijn is migraine ook een plaag voor je sociale leven, en funest voor mooie carrièreplannen. Maar een paar jaar geleden werden, dankzij de medische wetenschap, mijn migraineaanvallen met 95% gereduceerd. En kon ik weer iets gaan dóen.

Vrijwilligerswerk, bijvoorbeeld. Af en toe met mijn reisvriendin Anna in binnen- en buitenlandse steden de boel op stelten zetten. Zelfs een baan zoeken behoorde tot de mogelijkheden. Maar het leek me niet zo gezond om te gaan werken. Want wie ik ook hoorde, vrijwel iedereen klaagde over de hoge werkdruk, stress en ziekte. Aangezien ik geen zin had om de ene kwaal voor de andere in te ruilen, verzon ik dus iets anders.

En zo kwam ik, via de Kinderopvang, weer terug in de kleintjes. Twaalf uur per week zou ik voor een peutertweeling zorgen. Een jongen en een meisje. Sommige kennissen verklaarden me voor gek. Mijn eigen kinderen waren nu immers volwassen, dus wat haalde ik me aan om weer opnieuw te beginnen. Geduldig legde ik steeds weer uit dat ik het leuk en boeiend vind met kinderen om te gaan. En ik kon immers altijd stoppen als de zorg voor een tweeling me toch teveel zou zijn. Of als er zich een droombaan zou aandienen. Maar de gedachte aan stoppen of iets anders gaan doen was al gauw van de baan. Want binnen de kortste keren wisten ze mijn hart te stelen, mijn kleine Demi en Denzel. Ze zijn inmiddels twee jaar en vier maanden. Ik zorg nu ruim een jaar voor ze, en hoe verbazingwekkend het ook is, het wordt steeds leuker. Als ik met ze ga wandelen, dan krijgen we steevast veel aandacht. De tweeling is ook een plaatje om te zien. Er wordt me weleens gevraagd of ze geadopteerd zijn. Komen ze soms uit Korea? Maar Demi en Denzel zijn oer-Hollands. Ze danken hun bruine velletje, donkere haren en mooie ogen aan hun vader, die van Indonesische afkomst is. Demi en Denzel zijn erg lief. En dat is ook belangrijk. De verpakking mag dan mooi zijn, het gaat tenslotte toch om de inhoud, nietwaar?

Toen ze twee jaar werden, gingen ze naar de peuterzaal. In het begin vond Demi dat maar niks. Dikke tranen op de wangen, haar armpjes om mijn nek geklemd. Denzel vond het wel leuk op de peuterzaal, maar huilde voor de gezelligheid met Demi mee. "Ga nou maar," zei juf Anita tenslotte, en nam Demi van me over, terwijl Denzel door een stagiaire werd afgeleid. En ik ging, wetend dat zodra ik weg was het huilen voorbij zou zijn. Toch zat het me niet lekker. Want ze waren nog zo klein en er liepen daar kinderen rond van al bijna vier. En een paar daarvan waren van het soort die de cabaretière Lenette van Dongen zo treffend "zandbakterroristjes" noemt. Schoppen en slaan, klieren en treiteren en ja, ook Demi en Denzel werden een paar keer het slachtoffer van zulk wangedrag. "Je houdt dat niet tegen, het hoort erbij," zei hun moeder. Ze moeten er dus aan wennen, maar toch vind ik het jammer dat ze al zo jong met gepest en getreiter te maken krijgen.
Ik ben dus weer terug in de kleintjes. Twaalf uur per week wordt er bij ons met ze gelachen, gespeeld, gezongen en gedanst. Tekenen, boekje lezen, naar Tinky-Winky en consorten kijken vinden ze ook leuk. Eerlijk is eerlijk, ze hebben weleens ruzie, en er wordt ook weleens gehuild. Maar over het algemeen is het met Demi en Denzel een vrolijke boel bij ons thuis. Andere kinderen in mijn omgeving vinden het prima dat Demi en Denzel een belangrijke plaats in mijn leven nemen, maar ze willen wel graag de bevestiging dat zíj mijn genegenheid niet verloren hebben. "Deed je dat vroeger met mij ook?" vraagt mijn twaalfjarig nichtje als ik Demi boven mijn hoofd optil en haar als een vogeltje laat vliegen. "Natuurlijk," zeg ik. "En als je inmiddels niet een kop groter was dan ik, zou ik het zo weer doen." En dan is het goed. De uren met Demi en Denzel vliegen voorbij. Als mama ze komt ophalen drinken we eerst nog een kopje thee, en dan is het tijd om dag te zeggen. In de auto krijgen ze een afscheidskus, en Denzel wil nog een en nog een.

Mijn achtjarig buurjongetje Johan komt erbij staan. Hij bekijkt de afscheidsceremonie met belangstelling. Als we de auto nazwaaien vraagt hij: "Dini, heb jij míj vroeger weleens een kus gegeven?" Ik geloof dat ik niet eens lieg: "Wel duizend," zeg ik.

Dini Commandeur.


 

Design and implementation by Focusys