Een echte column.
Bancorama 1999 nummer 6 Woensdag 15 December 1999 Sinds 1994 schrijf ik columns voor uw bedrijfsblad, en pas nu hoor ik dat dat geen echte columns zijn. Althans, dat beweert Giena. Giena is een kennis van me. Ze is geen gemakkelijke tante, maar ik kan zo heerlijk met haar over muziek en boeken praten en daarom is ze toch welkom bij mij thuis. Ze heeft de gewoonte onverwacht binnen te vallen.Zoals nu, want vandaag komt ze een bepaald boek lenen. "Ga maar naar mijn werkkamer en pak het zelf maar even," zeg ik terwijl ik theewater opzet. Giena heeft niet alleen het boek bij zich als ze weer naar beneden komt, maar ook een paar Bancorama's. "Even jouw stukjes lezen," zegt ze. Als ze tenslotte de Bancorama's opzij legt, kijkt Giena me hoofdschuddend aan.
"Dit zijn geen echte columns," zegt ze. "Een echte column moet een boodschap vermelden. Dit zijn huisjeboompjebeestjestukjes." Ik bekijk welke columns ze gelezen heeft. "Twaalf uur per week" gaat over mijn gastkindjes. Een huiselijk verhaaltje, inderdaad. Toch zit er wel degelijk een boodschap in. Namelijk dat werk buitenshuis niet zaligmakend hoeft te zijn. En dat het ontzettend leuk is om met peuters die-de-wereld-ontdekken om te gaan. "De onthaasting" en "Zielige diertjes" heeft Giena ook gelezen. In "De onthaasting" zit ik met dagopvangbezoekers van het Dienstencentrum in het park. Boompje dus. De boodschap van dat stukje is de tijd te nemen om te genieten van "gewone" dingen als de natuur. "Zielige diertjes" (beestje)is speciaal geschreven voor de dierenliefhebbers onder de Bancoramalezers, en heeft geen boodschap. Giena vindt dat maar niets. "Een echte column moet maatschappij-kritisch zijn," zegt ze. "Een columnist brengt misstanden aan het licht en mag de veroorzaker daarvan flink op zijn falie geven. "Zoals Carrie dat zo goed kan," begrijp ik, doelend op de roodharige felle columniste uit Rotterdam, die onverbloemd haar frustraties van zich afschrijft. "Precies, zij weet hoe het moet," beaamt Giena. "Maar zij is zo grof. De woorden die zij regelmatig gebruikt horen absoluut niet in een blad als Bancorama thuis. En trouwens, zou ze ooit iets hebben bereikt met haar onconventionele stijl?" vraag ik. Giena denkt van wel. Want het gaat er vooral om dat ze de mensen wakker schudt en ze bewust maakt van wat niet klopt in de maatschappij. "En vergeet niet dat de pen machtiger is dan het zwaard." Maar dat geloof ik niet. Hoewel, als ik in het blad van Amnesty International lees dat er dankzij brievenacties gewetensgevangenen zijn vrijgelaten, ja dan is de pen zeker een machtig wapen. Maar in zulke gevallen draait het om het aantal brieven, hoe meer hoe beter. De inhoud van een column is andere koek. Ik mag ze wél graag lezen, de columns die je even laten schrikken en je ogen doen opengaan voor zaken die ze anders niet zouden zien. "En hoe moet ík dan, volgens jou, een echte column schrijven?" vraag ik. Giena heeft niet alleen mijn stukjes in Bancorama gelezen maar ook de Bankaroma's. Ik moet maar eens antwoord geven op vraag 7: wat vind je vreselijk/ ergelijk? Ja ho even, mijn streven is altijd enige humor in mijn verhaaltjes mee te nemen. Als ik nu moet schrijven wat ik vreselijk en ergelijk vind, dan valt er echt niets meer te lachen. En daarbij, wat interesseert de lezer het nu waar ik mij aan erger. Maar Giena zegt dat ergernissen bouwstenen voor een goede column kunnen zijn. Om haar een plezier te doen begin ik dus aan een rijtje: Ik erger me aan de kauwgomplakkaten op de nieuw bestraatte Nieuwestad. Ik erger me nu al aan de horizon vervuilende toren die straks aan de Sophialaan zal verrijzen. De glazen erectie van Bonnema, noemt de Leeuwarder zanger Sido Martens dat prestige object. Want waar draait het zoals gewoonlijk weer om? Inderdaad: die van mij is (lekker puh) groter dan die van jou. Ik erger me aan overjarige tieners die idioot hard met hun auto's door de straten jakkeren. En aan vandalisme. In mijn boek Praktische Psychologie staat dat vernielzucht vooral voorkomt onder pubers, hun hormonen zijn er de oorzaak van. Kan zijn, maar iedere puber heeft last van zijn hormonen en toch is niet elke puber een vandalist.
"Giena, ik vind hier niks aan. Zal ik even een mooi ceedeetje opzetten?" vraag ik. Maar Giena is vastbesloten mij te leren hoe ik een echte column moet schrijven, dus gaan we door met de ergernissen. Als iemand voordringt in een winkel, dat is ergerlijk. Rommel en viezigheid op straat, ook zo'n ergernis. En die eiergooiers in Kollum destijds, daar heb ik me flink aan gergerd. Alsof je met eiergooien problemen kunt oplossen.
In winkels of bij instanties lang moeten wachten tot je geholpen wordt is ook ergerniswekkend. En hier wil ik even dieper op ingaan. Want lang wachten gebeurt sinds de sluiting van zoveel bijkantoren helaas regelmatig op de kantoren die nog open zijn. Ook op het bijkantoor waar ik mijn zaken regel is lang wachten een cliëntonvriendelijk resultaat van twee gesloten kantoren. En ik heb cliënten horen schelden en ik heb gezien hoe ze woedend het kantoor weer verlieten. Ook heb ik gehoord over cliënten die met elkaar op de vuist gingen. Zielig vond ik het verhaal van een oude dame die bij een gesloten bijkantoor voor de pinautomaat stond. Ze wou pinnen, maar wist niet hoe dat moest. Ze vroeg tenslotte aan een voorbijgangster of die het voor haar wou doen en gaf haar haar pas én pincode. Gelukkig was dat een eerlijke mevrouw, maar het had natuurlijk heel anders kunnen gaan. Ik heb trouwens grote bewondering voor de mensen achter de balie van een druk kantoor. Je zal toch maar zoveel te doen hebben en dan ook nog de woede van ongeduldige cliënten over je heen krijgen. Hoe is dat vol te houden, en lukt het wel om nog plezier in het werk te hebben? Goed, de sluiting van al die bijkantoren heeft dus heel wat ergerlijkheden tot gevolg. Maar dat de kleine man bij de bank blijkbaar niet meer meetelt is erger dan ergerlijk. Ook daar hoor ik weleens iets over, zoals laatst bij de kapper. En ik was niet de enige die in die bomvolle kapperszaak de klachten van twee wachtende dames over de Friesland bank moest aanhoren. Nee, een goede reclame waren die verhalen niet voor onze bank. Soms komen ook kennissen weleens met jeremiades aan, maar daar maak ik altijd korte metten mee. "Het zal niets helpen, maar als er iets te klagen valt, klaag dan bij de beleidsmakers," zeg ik altijd. Want naar ik aanneem is over dit beleid nagedacht. En het zal ongetwijfeld gunstig zijn voor het bedrijf. Maar het is te hopen dat het welzijn van de (balie)medewerkers en de tevredenheid van ook kleine cliënten, niet uit het oog verloren wordt. Goed personeel is onmisbaar en vele kleintjes maken één grote.
"Zo," zeg ik tegen Giena. "Genoeg ergernissen gehad. Nu is het tijd voor een ander onderwerp." "Ja," zegt ze. "Nu wil ik weten wat je vreselijk vindt."
Maar Giena kan me me wat. Ik doe niet meer mee met haar vraag-en-antwoord spelletje. Want om na al die ergernissen nu aan het wereldleed te beginnen zie ik niet zitten. Daar wordt trouwens in de krant al genoeg over geschreven. Giena had het erover dat een echte column een boodschap te melden heeft. Ze zegt dat het erom gaat dat ik één onderwerp van de lijst ergerlijkheden kies, en daar dan een pittig stukje inclusief boodschap over schrijf. Typisch Giena. Eerst laat ze me uitweiden over een hele reeks ergernissen, en dan moet het maar over één zo'n item gaan. Als het maar maatschappij-kritisch en "Carrie-achtig" is. Want die columns van Carrie, dat zijn pas echte columns, zegt ze. Maatschappij-kritisch? Prima, heb ik niets op tegen. Maar Carrie-achtig? Ik wil het niet eens proberen. Want Carrie is Carrie en ik ben ik. Het lijkt me trouwens toch beter dat niet Giena, maar ik zelf bepaal waarover en hoe ik schrijf. Of dat nu een echte column is of niet.
Maar voor nu rest mij u een geweldig 2000 toe te wensen. Zónder millenniumproblemen, maar mét genoeg werkplezier, een goede gezondheid en heel veel geluk.
Dini Commandeur.