De eerste digitaal
Maandag 22 Juni 2009Jaren geleden, ver voor de tijd van internet, e-mails, en sms'jes las ik in de Opzij een leuke advertentie. Iemand zocht correspondentievriendinnen. Ze wilde namelijk wel eens iets anders in haar brievenbus dan alleen maar reclamefolders en rekeningen. Dat sprak mij ook wel aan en zo ontstond er een briefwisseling. Maar niet voor lang.
Want hoewel ik haar erg aardig vond, had zij blijkbaar behoefte aan iemand die meer bij haar manier van leven en denken paste, en dat was ik niet. Onze levensstijlen verschilden nogal, die voegden niet echt. Toch heb ik genoten van de paar brieven die heen en weer gingen. Zij schreef leuke brieven, en ook ontdekte ik weer hoe plezierig ik het zelf vond om te schrijven. Mijn correspondentievriendin vond het leuk om mijn brieven te lezen. “Je zou een goed columniste zijn,“ schreef ze in een van haar laatste brieven. Dit compliment zette me aan het denken. Schrijven vond ik al leuk sinds de lagere school, opstellen maken vond ik heerlijk, maar na mijn schooltijd had ik eigenlijk nauwelijks iets geschreven.Ik ging me eens verdiepen in stijlen en techniek en volgde de raad op van een leraar creatief schrijven: oefenen. Veel oefenen. En lezen, maar dat deed ik altijd al veel. Voor het oefenen van het schrijven van columns zijn wijkkranten ideaal. Vier jaar heb ik stukjes voor de wijkkrant geschreven, en niet lang daarna kwamen daar de columns voor Orgel en Keyboard bij. In die columns kon ik over mijn liefde voor muziek schrijven, mijn andere grote passie. Voor Interface (voorheen Bancorama), het magazine van de Friesland Bank heb ik vijftien jaar geschreven. En dan was er Kinderopvang, een vrolijk, kleurrijk blad waarvoor ik ook met veel plezier heb geschreven. Tussendoor was er af en toe een kort verhaal.
En naast de columns waren er later de honderden brieven die de deur uitgingen naar gevangenen in Thailand en Amerika. Want mijn eerste correspondentievriendin is inmiddels dus vervangen door verscheidene correspondentievrienden.”behind the bars.” En hoewel onze levensstijlen ook nogal verschillen, hebben we wél boeiende correspondenties.
De columns voor Interface werden op een gegeven moment in het Engels vertaald door een Amerikaans-Nederlandse vriendin. Een andere Amerikaanse vriendin las ze graag en begon te praten over een weblog. Ik voelde daar eigenlijk niets voor, ik had het al zo druk. Later zeiden ook anderen dat het zo mooi zou zijn als de columns op het web zouden verschijnen maar ik besloot daar mee te wachten, in elk geval zolang ik nog voor Interface zou schrijven.
En nu is het dus zover. Zojuist heb ik na vijftien jaar de laatste column voor Interface geschreven. Het zal vreemd zijn niet meer op de deadline te hoeven letten, en een onderwerp te hoeven bedenken. Maar het is ook goed. Het is mooi geweest, na vijftien jaar.
Ik ga nu op mijn eigen blog verder schrijven. Want het schrijven voor Interface mag dan afgelopen zijn, er is nog zoveel te vertellen.
En mijzelf kennende denk ik niet dat ik gauw uitgepraat zal zijn…
Dini